paso adelante unidad 5

Unidad 5
1 / 32
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Unidad 5

Slide 1 - Slide

4582

Slide 2 - Open question

7134

Slide 3 - Open question

8267

Slide 4 - Open question

6312

Slide 5 - Open question

5498

Slide 6 - Open question

het bezittelijk voornaamwoord

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Welk bezittelijk voornaamwoord hoort er op de plek in de zin?
_____ (hun) padres son colombianos.
A
Vuestros
B
Su
C
Sus
D
Nuestros

Slide 9 - Quiz

Welk bezittelijk voornaamwoord hoort er op de plek in de zin?
_____ (onze) amiga se llama Ana.
A
Nuestro
B
Nuestra
C
Vuestro
D
Vuestra

Slide 10 - Quiz

Welk bezittelijk voornaamwoord hoort er op de plek in de zin?
____ (jullie) primos estudian español.
A
Nuestros
B
Vuestros
C
Vuestras
D
Nuestras

Slide 11 - Quiz

Welk bezittelijk voornaamwoord hoort er op de plek in de zin?
¿Puedo prestar ______ (jouw) libros?
A
mi
B
mis
C
tu
D
tus

Slide 12 - Quiz

Noteer het bezittelijk voornaamwoord dat op de open plek in de zin hoort. MET HOOFDLETTER.
_____ (jullie) madre se llama Paloma.

Slide 13 - Open question

Noteer het bezittelijk voornaamwoord dat op de open plek in de zin hoort. MET HOOFDLETTER.
_____ (mijn) primos se llaman Luis y Pedro.

Slide 14 - Open question

Noteer het bezittelijk voornaamwoord dat op de open plek in de zin hoort. MET HOOFDLETTER.
_____ (hun) abuelo es colombiano.

Slide 15 - Open question

Noteer het bezittelijk voornaamwoord dat op de open plek in de zin hoort. MET HOOFDLETTER.
_____ (onze) perro es negro.

Slide 16 - Open question

Noteer het bezittelijk voornaamwoord dat op de open plek in de zin hoort. MET HOOFDLETTER.

_____ (jouw) abuelos se llaman Pablo y Pilar y son de Perú.

Slide 17 - Open question

los calcetines
la gorra
la falda
el vestido
la camisa
las zapatillas
de deporte
los vaqueros
el pantalón 
la camiseta
la cazadora
el jersey

Slide 18 - Drag question

mijn rode rok

Slide 19 - Open question

zijn zwarte schoenen

Slide 20 - Open question

jullie witte sneakers

Slide 21 - Open question

jouw groene t-shirt

Slide 22 - Open question

onze blauwe spijkerbroek

Slide 23 - Open question

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video

Nosotros ____________ (ir) a la playa todos los veranos.
A
iramos
B
vamos
C
vas
D
iamos

Slide 26 - Quiz

¿Tú y Manuela (ir) a la fiesta?
A
iráis
B
vamos
C
vais
D
vas

Slide 27 - Quiz

vervoeg: el señor Gómez (ir)... a tomar el autobús.
A
voy
B
va
C
vas
D
ve

Slide 28 - Quiz

¿A qué hora los españoles ...... (ir) a cenar normalmente?
A
va
B
vas
C
vais
D
van

Slide 29 - Quiz

Mañana yo_______(ir) a Málaga de vacaciones.
A
iro
B
va
C
vamos
D
voy

Slide 30 - Quiz

Mi perro y yo ____________ (ir) a la playa.
A
voy
B
vas
C
ir
D
vamos

Slide 31 - Quiz

Después ................(nosotros, ir) a la Costa Brava.
A
vamos
B
fuimos
C
ir
D
fui

Slide 32 - Quiz