Herhaling To the limit

1 / 52
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Rhiannah
Yasmin
Amelia
Amin
Khadija
Abdullah
Baran
Sami
Ineya
Anelia
Rishana
Dina
Safae
Israa
Fabian
Julia
Ali
Sandra
Maysa
Daniela
Mohamed
Magdi
Xavi
Preciosa
Docent

Slide 2 - Slide

Herhaling Theme 2 
Je krijgt verschillende opdrachten die te maken hebben met de Vocabulary, Stones en Grammar van Theme 2. 

Slide 3 - Slide

Grammar 
Voorzetsels van beweging 

Slide 4 - Slide

Never jump _________________ the roof of a building. (van)

Slide 5 - Open question

Our cat jumped _________________ the roof of the garage. (op)

Slide 6 - Open question

I’m going _________________ Natasha’s house. (naar)

Slide 7 - Open question

Grammar 5
Hulpwerkwoorden

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Welk hulpwerkwoord gebruik je bij:
Je wilt advies geven.
A
should
B
must (not)
C
have got to

Slide 10 - Quiz

Welk hulpwerkwoord gebruik je bij:
Je wilt iets afraden.
A
should
B
must (not)
C
have got to

Slide 11 - Quiz

Welk hulpwerkwoord gebruik je bij:
Je vindt dat iets (niet) moet.
A
should
B
must (not)
C
have got to

Slide 12 - Quiz

Welk hulpwerkwoord gebruik je bij:
Er is een verplichting.
A
should
B
must (not)
C
have got to

Slide 13 - Quiz

Welk hulpwerkwoord gebruik je bij:
Het moet van iemand anders.
A
should
B
must (not)
C
have got to

Slide 14 - Quiz

Kies uit: has to - have to – must – mustn’t – shouldn’t
He _______ eat too many chips.

Slide 15 - Open question

Kies uit: has to - have to – must – mustn’t – shouldn’t
You _____ buy that game. It’s no fun.

Slide 16 - Open question

Kies uit: has to - have to – must – mustn’t – shouldn’t
We ________ wear a school uniform.

Slide 17 - Open question

Kies uit: has to - have to – must – mustn’t – shouldn’t
This _________ be Jess’s jumper.

Slide 18 - Open question

Kies uit: has to - have to – must – mustn’t – shouldn’t
You __________ wear a protective suit.

Slide 19 - Open question

Vocabulary
Vertaal de woordjes uit de woordenlijst

Slide 20 - Slide

Vertaal het Engelse woord:
bright --> The weather today will be bright and sunny.

Slide 21 - Open question

Vertaal het Engelse woord:
layer --> The cake has a layer of chocolate on top.

Slide 22 - Open question

Vertaal het Engelse woord:
bold --> Firefighters are very bold.

Slide 23 - Open question

Vertaal het Engelse woord:
take part in --> He's going to take part in the talent show.

Slide 24 - Open question

Vertaal het Engelse woord:
path --> We walked along the path through the forest.

Slide 25 - Open question

Vertaal het Engelse woord:
proper --> You must use proper safety equipment.

Slide 26 - Open question

Vertaal het Engelse woord:
challenge --> It's a challenge to be tall in this sport.

Slide 27 - Open question

Vertaal het Engelse woord:
steady --> Hold the camera steady as you press.

Slide 28 - Open question

Vertaal het Engelse woord:
tightly --> Hold on tightly to the handrail for safety.

Slide 29 - Open question

Vertaal het Engelse woord:
keep an eye on --> Can you keep an eye on my bag for a minute?

Slide 30 - Open question

Vertaal het woord tussen haakjes:
We had an argument, but I want to ____(goedmaken) now.

Slide 31 - Open question

Vertaal het woord tussen haakjes:
I'd like the _____(kans) to work in America.

Slide 32 - Open question

Vertaal het woord tussen haakjes:
I want to ____(bereiken) my dream of being a singer.

Slide 33 - Open question

Vertaal het woord tussen haakjes:
You must ____(vasthouden) to the rope or you'll fall.

Slide 34 - Open question

Vertaal het woord tussen haakjes:
It's ____(verstandig) to take plenty of water with you.

Slide 35 - Open question

Vertaal het woord tussen haakjes:
I can't ____(veroorloven) to wait any longer, I'm going.

Slide 36 - Open question

Vertaal het woord tussen haakjes:
Skiing off-piste is quite ___(riskant).

Slide 37 - Open question

Vertaal het woord tussen haakjes:
Can you ____(aanzetten) the TV? The news is on.

Slide 38 - Open question

Vertaal het woord tussen haakjes:
Experts ___(waarschuwen) that there's a storm coming.

Slide 39 - Open question

Stones 4-5
Vertaal de zinnen.

Slide 40 - Slide

Don't go into the woods withouht a map!

Slide 41 - Open question

You shouldn't cycle without proper lights on your bike.

Slide 42 - Open question

It's not smart to go near a wild horse.

Slide 43 - Open question

Watch out! This is the most dangerous event in the rodeo.

Slide 44 - Open question

Mind the step.

Slide 45 - Open question

Keep your eyes on the road.

Slide 46 - Open question

Zet allereerst een veiligheidshelm op.

Slide 47 - Open question

Het is om te beginnen belangrijk om de hele tijd bij elkaar te blijven.

Slide 48 - Open question

Je zou een veiligheidspak moeten meenemen.

Slide 49 - Open question

Pas ten slotte op voor de grote rotsen.

Slide 50 - Open question

Bel een ambulance als er een ongeluk gebeurd is.

Slide 51 - Open question

     The End
           Did you do well?

Slide 52 - Slide