Dag 3 - bellen en mailen - roze

Thema 3 Bellen en mailen
1 / 16
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Thema 3 Bellen en mailen

Slide 1 - Slide

goed
  • positief 
  • juist of correct
  • leuk of prima
  • zin: Dat is heel goed van jou.
  • zin: Goed gedaan hoor!

Slide 2 - Slide

halen
  • meenemen naar hier 
  • ik haal - wij halen
  • zin: Ik haal mijn zusje van school.
  • zin: Zij haalt haar boek uit de tas.

Slide 3 - Slide

de keer 
  • maal
  • tijdstip waarop iets gebeurt

  • zin: Wij hebben twee keer pauze. 

Slide 4 - Slide

komen
  • een plaats bereiken
  • ik kom - wij komen
  • zin: Er komt storm. 
  • zin: De leerlingen komen naar school. 

Slide 5 - Slide

krijgen
  • je mag iets hebben
  • gratis
  • ik krijg - wij krijgen
  • zin: Ik krijg een snoepje. 
  • zin: Zij krijgen een mooie pen.

Slide 6 - Slide

laat
  • niet op tijd
  • tijd gaat sneller dan je dacht
  • niet fijn gevoel
  • zin: Ik ben te laat op school.
  • zin: De docent gaat laat naar huis.

Slide 7 - Slide

Wat is een synoniem voor het woord:
halen

Slide 8 - Open question

Schrijf een goede zin bij dit plaatje. Gebruik het woord: halen
timer
1:00

Slide 9 - Open question

Een ander woord voor 'krijgen' is .........
A
hebben
B
geven
C
doen
D
halen

Slide 10 - Quiz

Schrijf alle vervoegingen van het werkwoord 'krijgen'.
ik ........ , jij .........., hij/zij .......... etc.

Slide 11 - Open question

Het woord 'keer' hoort bij

A
een plaats
B
een vermenigvuldiging
C
een optel som
D
een tijdstip

Slide 12 - Quiz

Maak een zin met het woord:
keer

Slide 13 - Open question

Het woord 'laat' hoort bij..............
A
plaats
B
tijd

Slide 14 - Quiz

Schrijf een goede zin bij dit plaatje. Gebruik het woord: halen
timer
1:00

Slide 15 - Open question

Wat is goed?
A
prima
B
leuk
C
juist
D
correct

Slide 16 - Quiz