Disk thema 2 bron 3

Kennismaken
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Kennismaken

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Disk- lezen - Ziekmelden en te laat
Wat leer je?: 

- Ik begrijp de tekst over ziekmelden en te laat komen op school.
- Ik beantwoord vragen over de tekst.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Disk- lezen - Ziekmelden en te laat
Hoe leer je dat?

- stap 1: nieuwe woorden leren
- stap 2: de tekst lezen
- stap 3: de vragen beantwoorden
- stap 4: de tekst nog een keer lezen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

komen
  • een plaats bereiken
  • ik kom - wij komen
  • zin: De leerlingen komen naar school. 
  • zin: Er komt storm. 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

krijgen
  • je mag iets hebben
  • gratis
  • ik krijg - wij krijgen
  • zin: Ik krijg een snoepje. 
  • zin: Zij krijgen een mooie pen.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

de brief

  • zin: Sam schrijft een brief.
  • zin: Ik krijg een brief.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

de keer 
  • maal
  • tijdstip waarop iets gebeurt

  • zin: Wij hebben twee keer pauze. 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

vaak
  • veel keer 
  • zin: Ik ga vaak naar de film.
  • zin: Ik eet vaak pasta.
  • zin: Zij gaat vaak naar de wc.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

laat
  • niet op tijd
  • zin: Ik ben te laat op school.
  • zin: De leerling gaat laat naar huis.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

weer
  • nog een keer
  • zin: Ik kom weer terug.
  • zin: Zij gaat weer naar huis.
  • zin: Kom je morgen weer op school?
  • (maar ook: het weer: koud, warm, zonnig, regen)

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

zelf


Ik doe het zelf
Ik heb deze tekening zelf gemaakt.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

ziek

  • ziek zijn/ziek worden
  • zin: Ik voel mij niet zo lekker, ik ben ziek

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

zonder


Ik heb een smiley zonder mond getekend.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

halen
  • meenemen naar hier 
  • zin: Ik haal mijn zusje van school.
  • zin: Zij haalt haar boek uit de tas.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

de zoon

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

de dochter

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

luisteren
  • horen met aandacht
  • ik luister - wij luisteren
  • zin: De leerlingen luisteren naar de docent.
  • zin: Ik luister graag naar muziek.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Ik ................ naar school met de bus.
A
krijg
B
krijgen
C
kom
D
komen

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wij ................... een brief
A
krijg
B
krijgen
C
kom
D
komen

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

De les begint om 8.30 uur, maar ik ben
er om 8:45.

Ben je laat of te vroeg op school?
A
laat
B
vroeg

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Wij ................... een brief
A
krijg
B
krijgen
C
kom
D
komen

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Jij bent ziek. Jij komt niet naar school. Wat moet jij doen?
A
ziekmelden
B
betermelden

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Jij bent ziek. Jij komt niet naar school. Wat moet jij doen?
A
ziekmelden
B
betermelden

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Ga naar Disk online - bronnen - bron 3 - ziekmelden en te laat 

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Disk thema 2: Bellen
Bellen en mailen

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Video

This item has no instructions

vertellen
  • zeggen 
  • verhaal vertellen
  • werkwoord:                                             ik vertel - wij vertellen
  • zin: De docent vertelt een verhaal.
  • zin: Mijn oma kan veel verhalen vertellen.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

vervelend
  • niet leuk /saai
  • antoniem: leuk
  • zin: Soms vind ik de les woordenschat vervelend.
  • zin: Mijn broertje is vervelend.

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

willen
  • iets graag willen hebben/willen doen/willen zijn 
  • werkwoord: ik wil - wij willen
  • antoniem: moeten
  • zin: Wij willen graag de Nederlandse taal leren. 
  • zin: Later wil ik graag dokter worden.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

willen

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

zeggen
ik zeg
jij zegt - zeg jij?
hij zegt
zij zegt
u zegt
wij zeggen
jullie zeggen
zij zeggen
Dit is een groot gezin

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Spreken

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Maak nu de opdrachten!

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Rendictee
Maak teams (tweetallen).

Wie doet wat?
Één leerling gaat rennen en onthouden.
Één leerling gaat met het woord een zin
schrijven.
Het groepje met de meeste correcte zinnen is de winnaar!


Slide 35 - Slide

De docent bespreekt na afloop de betekenis van de woorden.