4H 5.2 Het hormoonstelsel les 2

1 / 25
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Thema 5 Regeling
5.1 Homeostase en regelkringen 
5.2 Het hormoonstelsel les 2
5.3 Het zenuwstelsel
5.4 Reflexen en het autonome zenuwstelsel
5.5 Impulsegeleiding
5.6 Spieren en beweging

Slide 2 - Slide

Programma
  • Leerdoelen
  • Uitleg basisstof 5.2 Het hormoonstelsel les 2
  • Filmpje Insuline --> 1.5 min.
  • Opdracht glucoseregeling
  • Opdrachten maken
  • Afsluiting 

Slide 3 - Slide

Leerdoelen 
  • Je kunt beschrijven op welke manieren hormonen de cellen van weefsels en organen kunnen beïnvloeden.
  • Je kunt de werking van hormoonklieren beschrijven en uitleggen hoe doelwitorganen op de hormonen reageren.

Slide 4 - Slide

Hypofyse hormonen en hun doelwitorganen

Slide 5 - Slide

Groeihormoon laat cellen groeien en delen: in de puberteit maakt de hypofyse extra groeihormoon --> groeispurt

Slide 6 - Slide

hoe werkt ADH?
ADH

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Schildklier
TSH uit hypofyse stimuleert de secretie (afgifte) van thyroxine uit de schildklier.
  • Bij teveel thyroxine wordt TSH geremd.
  • Bij te weinig thyroxine wordt TSH afgegeven.
TSH = thyroïd stimulerend hormoon

Slide 9 - Slide

Thyroxine

  • Schildklierhormoon
  • Beïnvloed de stofwisseling --> stimuleert verbranding glucose
  • Bij kinderen --> stimuleert groei en ontwikkeling beenderstelsel + ontwikkeling centraal zenuw stelsel

  • Jodium nodig voor de vorming van thyroxine.

Slide 10 - Slide

Thyroxine
Te veel:
Hogere stofwisseling, gewichtsverlies, toename eetlust en rusteloosheid

Te weinig:
Minder stofwisseling, gewichtstoename en vermoeidheid.
--> Kan komen door te weinig jodium in voeding. Tegenwoordig komt dit niet meer veel voor, omdat jodium wordt toegevoegd aan brood.

Slide 11 - Slide

Nieren: EPO
In je nieren wordt de zuurstofconcentratie gemeten. Wanneer je nieren te weinig zuurstof krijgen produceren ze het hormoon EPO. Dit hormoon stimuleert de aanmaak van rode bloedcellen. Hierdoor kan meer zuurstof worden vervoerd.

Als er weer aan de normwaarde wordt 
voldaan wordt de productie van EPO 
weer geremd. 

Slide 12 - Slide

Eilandjes van Langerhans
Liggen in je alvleesklier.

Zorgen samen voor productie van twee hormonen die de bloedsuikerspiegel constant houden.
Insuline en Glucagon

Slide 13 - Slide

Bloedsuikerspiegel
  • De concentratie glucose in je bloed.
  • Deze wordt bij een gezond persoon tussen de 4 en 8 mmol/L gehouden. 
  • De normwaarde is 5,0 mmol/L. (5,0 millimol glucose per liter bloed)

Alle koolhydraten die je eet zorgen ervoor dat de concentratie glucose stijgt boven de normwaarde.
De scheikundige mol is een eenheid die staat voor het aantal deeltjes, dus het aantal moleculen of atomen. 

Slide 14 - Slide

Regulering
Wisselwerking
insuline - glucagon

Slide 15 - Slide

Bijnieren
  • Produceren adrenaline in stressvolle situaties.
  • Het zorgt ervoor dat je snel kunt reageren op een situatie.
  • Adrenaline zorgt ervoor dat de lever/spieren glycogeen omzetten in glucose.

Slide 16 - Slide

Adrenaline
  • Meer glucose in je bloed.
  • Je gaat ook sneller ademen, hart gaat sneller kloppen.
  • Je bloedvaten in je spieren en hersenen verwijden zich.
  • Organen die niet belangrijk zijn voor snelle reacties die worden geremd, bijvoorbeeld het verteringsstelsel.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Glucosegehalte stijgt:
- Veel glucose in je bloed na een maaltijd
- Alvleesklier produceert insuline
- Insuline zorgt voor de opslag van glucose: glucose wordt omgezet in glycogeen
- Glycogeen wordt opgeslagen in de lever en spieren
- Glucosegehalte in het bloed daalt.




Glucose gehalte daalt:
- Weinig glucose in het bloed
- Alvleesklier maakt het hormoon glucagon aan
- Glucagon zet glycogeen weer om in glucose
- De glucose wordt afgegeven aan het bloed
- Glucosegehalte in het bloed stijgt
Adrenaline (bijnieren)
- Snel omzetten van glycogeen in glucose

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Diabetes
Type 1: Het afweersysteem heeft de eilandjes van Langerhans vernietigd of inactief gemaakt.
Type 2: De eilandjes van Langerhans maken te weinig insuline of het lichaam reageert er niet meer goed op. Dit werd vroeger vaak ouderdomsdiabetes genoemd omdat het vaak op latere leeftijd voorkwam. Nu krijgen ook steeds meer jonge mensen het.

Slide 21 - Slide

suiker gehalte in het bloed wordt lager
glucose gehalte in het bloed wordt hoger
Insuline. Maakt van glucose: glycogeen. Het suiker gehalte in het bloed wordt lager
eilandjes van Langerhans in de alvleesklier
glucagon
Maakt van glycogeen weer glucose --> suiker gehalte wordt hoger
lever
glucose
glycogeen
Oefening
Glucosegehalte in het lichaam

Slide 22 - Slide

Antwoorden Opdracht glucose regeling

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Huiswerk

Lezen 5.2
Maken opdracht 15 t/m 19

Klaar?
Maak opdracht 20 en 21




Slide 25 - Slide