Voortplanting en seksualiteit Do 30 mei

1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo lwoo, gLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Noem 2 primaire geslachtskenmerken

Slide 2 - Open question

Wat zijn secundaire geslachtskenmerken?
A
Okselhaar, borsten en penis
B
Borsthaar, vagina en penis
C
Borsthaar, okselhaar en borsten
D
Penis, vagina en borsten

Slide 3 - Quiz

Bij iedereen komen de lichamelijke veranderingen op hetzelfde moment
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

In dit deel van het voortplantingsstelsel van de vrouw liggen eicellen
A
Eileider
B
Eierstokken
C
Baarmoeder
D
Vagina

Slide 5 - Quiz

In de afbeelding is het voortplantingsstelsel van een vrouw schematisch getekend.

Wat is de functie van deel P?
A
Dit deel vangt prikkels op die leiden tot een orgasme.
B
Dit deel vangt spermacellen op.
C
Dit deel zorgt voor de menstuatie.
D
In dit deel vindt de ontwikkeling van eicellen plaats.

Slide 6 - Quiz

Hoe lang duurt de menstruatiecyclus van de vrouw gemiddeld?
A
20 dagen
B
25 dagen
C
28 dagen
D
32 dagen

Slide 7 - Quiz

Op welke dag vindt de ovulatie gemiddeld plaats?
A
28
B
14
C
1
D
18

Slide 8 - Quiz

Wat doet de hypofyse?
A
Ervoor zorgen dat vrouwen borsten krijgen
B
Geeft hormonen af zodat eicellen zich ontwikkelen
C
Ervoor zorgen dat mannen een erectie krijgen
D
Geeft hormonen af zodat eicellen zich kunnen innestelen

Slide 9 - Quiz

In de afbeelding worden onder andere enkele delen van het voortplantingsstelsel van de man weergegeven.

Productie van zaadcellen is letter:
A
Q
B
R
C
S
D
T

Slide 10 - Quiz

In welke delen van het voortplantingsstelsel van een man worden zaadcellen tijdelijk opgeslagen?
A
in de bijballen
B
in de teelballen
C
in de zaadblaasjes
D
in de zwellichamen

Slide 11 - Quiz

Welke delen van het voortplantingsstelsel van een man voegen vocht toe aan de zaadcellen waardoor deze beter gaan bewegen?
A
de bijballen en de prostaat
B
de bijballen en de zaadblaasjes
C
de prostaat en de zaadblaasjes
D
de bijballen, de prostaat en de zaadblaasjes

Slide 12 - Quiz

Mensen die zich aangetrokken voelen tot mannen en vrouwen noem je aseksueel?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Grensoverschrijdend gedrag is voor iedereen anders
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Dit zijn voorbeelden van seksuele oriëntatie:
A
Transgender, intersekse, aseksueel
B
Transgender, homoseksueel, heteroseksueel
C
Heteroseksueel, homoseksueel, biseksueel
D
Gender, biseksueel, heteroseksueel

Slide 15 - Quiz

Noem 2 onbetrouwbare methoden van anticonceptie

Slide 16 - Open question

Welk anticonceptiemiddel maakt gebruik van hormonen?
A
Condoom
B
Coïtus interruptus
C
Periodieke onthouding
D
Anticonceptiepil

Slide 17 - Quiz

Chlamydia is een virus dat zorgt voor pijn bij het plassen
A
Onjuist, chlamydia is een bacterie
B
Onjuist, chlamydia kan dodelijk zijn
C
Juist

Slide 18 - Quiz

Welk anticonceptie middel zorgt ervoor dat je geen soa krijgt?
A
Anticonceptiepil
B
Coïtus interruptus
C
Periodieke onthouding
D
Condoom

Slide 19 - Quiz

Waar vindt de bevruchting plaats bij de vrouw
A
Eierstokken
B
Eileider
C
Baarmoeder

Slide 20 - Quiz

In welke periode in de menstruatiecyclus is een vrouw vruchtbaar
A
Dag 1 - 5 tijdens de menstruatie
B
Dag 13 - 15 tijdens de ovulatie
C
Dag 1 - 5 tijdens de ovulatie
D
Dag 13 - 15 tijdens de menstruatie

Slide 21 - Quiz

Wat is bevruchting?
A
Kern van mannelijke geslachtscel versmelt met vrouwelijke geslachtscel
B
Klompje cellen zet zich vast in baarmoederslijmvlies
C
De eicel gaat zich delen
D
De spermacel zwemt naar de eicel

Slide 22 - Quiz

Waar vindt de 1e deling na de bevruchting plaats?
A
Baarmoeder
B
Eierstok
C
Eileider

Slide 23 - Quiz

Een vrouw wordt tijdens de zwangerschap niet ongesteld
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz

Innesteling van een bevruchte eicel vindt plaats in de eileider
A
Juist
B
Onjuis

Slide 25 - Quiz

Welke bewering is juist?
A
De navelstreng vervoert bloed van moeder naar foetus
B
De bloedvaten van moeder en foetus zijn gescheiden
C
De navelstreng vervoert zuurstof van de foetus naar de moeder
D
Baarmoederslijmvlies is na ovulatie heel dun

Slide 26 - Quiz