Spelling herhaling h1 t/m 5 (werkwoordspelling) - 2GS1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 2

Spelling herhaling h1 t/m 5 (werkwoordspelling)

KM2A

Lesplanning

- Herhaling theorie werkwoordspelling h1 t/m 5 + oefeningen

- Maak extra oefeningen over werkwoordspelling

Lesdoel:

Je kent de regels over werkwoordspelling.

Schrijf de persoonsvorm op de juiste manier:

Ik ... (vinden) dat echt niet leuk.

Schrijf de persoonsvorm op de juiste manier:

Hij ... (worden) straks opgehaald.

Schrijf de persoonsvorm op de juiste manier:

Mijn vriend ... (geloven) dat nooit.

Noteer de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd.

Hij ... (durven) vorige week niet alleen over straat.

Noteer de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd.

De meisjes ... (blozen) net bij het compliment.

Noteer de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd.

Mijn moeder ... (stoten) zich gister aan het kastje.

Noteer het juiste voltooid deelwoord in:

Het was nog maar net ... (gebeuren).

Noteer het juiste voltooid deelwoord in:

Hij heeft altijd veel ... (dansen).

Vul het juiste tegenwoordig deelwoord in:

De leerling zat ... (luisteren) in de les.

Vul het juiste bijvoeglijk naamwoord in.

De prijzen zijn verloot. De ... (verloten) prijzen.

Vul het juiste bijvoeglijk naamwoord in.

De wedstrijd is verloren. De ... (verliezen) wedstrijd.

Vul het juiste bijvoeglijk naamwoord in.

De jongen is gered. De ... (redden) jongen.

Vul het juiste bijvoeglijk naamwoord in:

De ... (blaffen) hond liep voorbij.

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Ik ... (crossen) gister door het bos.

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Dat is op het goede moment ... (timen).

Noteer de juiste vorm van het werkwoord:

Hij ... (deleten, vt) per ongeluk het bestand.

Lesplanning

- Maak van de extra oefeningen over werkwoordspelling
opdr. 1 t/m 10 

= huiswerk vrijdag 19 maart

Lesdoel:

- Je kent de regels over werkwoordspelling.