les 1 grammatica hoofdstuk 1 3G

Nederlands
Grammatica
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quiz, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Nederlands
Grammatica

Slide 1 - Slide

DOELEN

  1. Een samengestelde zin herkennen
  2. De persoonsvorm(en) en onderwerp(en) uit een (samengestelde) zin halen
  3. Hoofdzin en bijzin herkennen. 


Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Controle boek (definitief) 
Toetsweek 1 presentatie over het uitgekozen boek (10 min)

2 november start toetsweek 1

Slide 4 - Slide

Wat is een samengestelde zin?
A
Een zin die meerdere betekenissen kan hebben
B
Een zin met meerdere werkwoorden
C
Een zin met meerdere persoonsvormen
D
Een zin die bestaat uit meerdere zinsdelen

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Video

Slide 7 - Slide

SAMENGESTELDE ZIN
een samengestelde zin bestaat uit twee of meer enkelvoudige zinnen
Elke ochtend sta ik vroeg op, want de krant ligt op de mat
elke ochtend sta ik vroeg op
de krant ligt op de mat

Een samengestelde zin heeft dus twee of meer persoonsvormen.

Slide 8 - Slide

Wat zijn samengestelde zinnen?

1. Een samengestelde zin is een zin die uit meerdere lossen (enkelvoudige) zinnen bestaat. 

2. In een samengestelde zin zitten meerdere persoonsvormen.



Slide 9 - Slide

persoonsvorm in de samengestelde zin
Een enkelvoudige zin heeft één persoonsvorm.
-Hij moet hard leren voor de toets.

Een samengestelde zin heeft altijd meer persoonsvormen.
- Ik ben echt teleurgesteld, omdat je steeds van mening verandert.

Slide 10 - Slide

Aan de slag met
  • MAAK OPDRACHT 5 en 6 ZELFSTANDIG.​
  • NOTEER IN JOUW SCHRIFT JOUW ANTWOORDEN.​
  • NUMMER DE OPDRACHTEN MET ROOD OF GROEN EN JOUW ANTWOORDEN MET BLAUW!​
  • NA 10 MINUTEN GAAN WIJ DE OPDRACHTEN GEZAMENLIJK BESPREKEN

Slide 11 - Slide

Nakijken

Slide 12 - Slide

Toets
Spelling en grammatica H1 en H2

25 oktober 2022

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Zinsdelen
  • Alles voor de persoonsvorm is één zinsdeel.
  • Alle werkwoorden zijn aparte zinsdelen.
  • Bijvoeglijk naamwoord altijd bij een woord.
  • Alles wat je voor de persoonsvorm kan zetten is een zinsdeel.
  • Prullenbakwoordjes zijn één zinsdeel. 

Slide 15 - Slide

Zinsdelen
Het onderwerp [ow] en de persoonsvorm [pv] zijn zinsdelen.

Jan | heeft | vorige week | een film | gekeken.
ow  |   pv    | vorige week | een film | gekeken.

Het werkwoordelijk gezegde [wg] is ook een zinsdeel.

Slide 16 - Slide

Zinsdelen
Een zin | bestaat | uit zinsdelen.

Alles wat voor de persoonsvorm staat of kan staan is 1 zinsdeel.

Slide 17 - Slide

Aan de slag met...
  • MAAK OPDRACHT 5 t/m 9 ZELFSTANDIG.​
  • NOTEER IN JOUW SCHRIFT JOUW ANTWOORDEN.​
  • NUMMER DE OPDRACHTEN MET ROOD OF GROEN EN JOUW ANTWOORDEN MET BLAUW!​
  • NA 20 MINUTEN GAAN WIJ DE OPDRACHTEN GEZAMENLIJK BESPREKEN

Slide 18 - Slide

Nakijken 
 OPDRACHT 5 t/m 9

Slide 19 - Slide

Huiswerk 
1.8 spelling 
Opdracht 1 t/m 4 

Slide 20 - Slide

afsluiting
  • Hoe ging het?
  • Volgende les: Oefenen met zinsdelen

Slide 21 - Slide