Hoe doe je dit? Maak een aantekening!
Stap 1: onderstreep de persoonsvorm (pv)
- Tijdsproef: zet de zin in een andere tijd en het werkwoord dat verandert, is de pv.
De kok maakt een lekker toetje. (tt) -> De kok maakte een lekker toetje. (vt)
- Vraagproef: maak van de zin een vraag en het eerste woord is dan de pv.
De kok maakt een lekker toetje. -> Maakt de kok een lekker toetje?
Stap 2: verdeel de zin in zinsdelen
- Als je één woord of woordgroepje voor de pv kan zetten, dan is dat één zinsdeel.
We|gaan|op deze zonnige dag|naar het zwembad./ Op deze zonnige dag|gaan|we|naar het zwembad./ Naar het zwembad|gaan|we|op deze zonnige dag.