Toets waarneming, regeling en gedrag 1e klas

Toets waarneming, regeling en gedrag
Deze toets bevat 33 vragen en duurt een uur.
Bij elke vraag staat hoeveel punten er behaald kunnen worden.
Als je klaar bent sluit je toets af en druk je op de 'lever-in' knop.

Succes!
1 / 41
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Toets waarneming, regeling en gedrag
Deze toets bevat 33 vragen en duurt een uur.
Bij elke vraag staat hoeveel punten er behaald kunnen worden.
Als je klaar bent sluit je toets af en druk je op de 'lever-in' knop.

Succes!

Slide 1 - Slide

Basisstof A
Elke vraag is 1 punt waard.
Geef aan of de volgende beweringen juist of onjuist zijn.
Er zijn 14 juist/onjuist vragen.

Slide 2 - Slide

1. Je ogen zijn via zenuwen
met de hersenen
verbonden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

2. De prikkel voor
tastzintuigen is de
zwaartekracht.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

3. De hoornlaag beschermt het lichaam tegen uitdroging.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

4. Drukzintuigen kunnen in
de kiemlaag van de huid
voorkomen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

5. De trommelholte van
een oor is vrijwel
helemaal gevuld met vocht.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

6. De oogspieren zitten vast
aan het harde oogvlies.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

7. Kees zit te slapen in de les.
Dat is gedrag.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

8. Alcohol heeft invloed op
het gedrag.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

9. De buis van Eustachius
verbindt de trommelholte
met de neusholte.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

10. De traanbuizen voeren
het traanvocht af van je
ogen naar je wangen.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

11. Pijnpunten zijn geen zintuigen.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

12. Eelt is een verdikking van de hoornlaag.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

13. Hoe harder de toon van
een geluid, hoe groter de
kans op gehoorschade.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

14. Alles wat een mens of
dier doet, bijvoorbeeld
lachen, is gedrag.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Basisstof B
Elke vraag is 2 punten waard.
Beantwoord de volgende meerkeuzevragen. 
Er zijn 7 meerkeuzevragen.
Soms zijn meerdere antwoorden goed.

Slide 17 - Slide

In de afbeelding is een deel van het
zenuwstelsel schematisch getekend.
Welk nummer geeft een deel (of welke
nummers geven delen) van het centrale
zenuwstelsel aan?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 18 - Quiz

Hoe worden door deel 3 impulsen
voortgeleid:
van beneden naar boven,
van boven naar beneden,
of in beide richtingen?

A
Van beneden naar boven
B
Van boven naar beneden
C
In beide richtingen

Slide 19 - Quiz

De huid bestaat uit de hoornlaag, de lederhuid en de kiemlaag.

17. Wat is de juiste volgorde, van buiten naar binnen?
A
Hoornlaag – kiemlaag – lederhuid
B
Hoornlaag – lederhuid – kiemlaag
C
Kiemlaag – lederhuid – hoornlaag
D
Lederhuid – hoornlaag – kiemlaag

Slide 20 - Quiz

In een oor kunnen geluidstrillingen door onder andere de gehoorbeentjes, de gehoorgang en het trommelvlies gaan.

18. Wat is de juiste volgorde van deze delen, van buiten het oor naar binnen?

A
Gehoorbeentjes – gehoorgang – trommelvlies.
B
Gehoorbeentjes – trommelvlies – gehoorgang.
C
Trommelvlies – gehoorgang – gehoorbeentjes.
D
Gehoorgang – trommelvlies – gehoorbeentjes.

Slide 21 - Quiz

19. Welke van deze delen van het oog of het gezicht kunnen het netvlies beschermen tegen te fel licht?

Je kunt meerdere antwoorden noteren!


A
Het hoornvlies.
B
De iris.
C
De lens.
D
De oogleden met de wimpers.

Slide 22 - Quiz

In de afbeelding is een doorsnede van een
deel van het hoofd schematisch getekend.

20. Bevinden zich in orgaan P koudezintuigen?
En pijnpunten?
A
Zowel koudezintuigen als pijnpunten.
B
Alleen koudezintuigen.
C
Alleen pijnpunten.
D
Geen koudezintuigen en geen pijnpunten.

Slide 23 - Quiz

21. Waartegen beschermt de huid?

Je kunt meerdere antwoorden noteren!

A
Tegen afkoeling.
B
Tegen ziekteverwekkers.
C
Tegen uitdroging.

Slide 24 - Quiz

De tekst hieronder moet je gebruiken voor de vragen 22 tot en met 25.  
Jane en Cilly gaan samen naar het circus. 
Daar zijn veel spectaculaire acts. 
Vooral de trapeze en de tijgers vallen bij de meiden in de smaak.
Bij de trapeze gaan drie artiesten hoog in de lucht allerlei moeilijke acrobatische toeren uitvoeren. 
En de tijgers zijn vooral eng. 
Zij grommen en moeten van hun trainer door een brandende hoepel springen.


Slide 25 - Slide

22. Welke zintuigen zijn erg belangrijk
bij de artiesten op de trapeze?
A
Gehoorzintuigen.
B
Gezichtszintuigen.
C
Reukzintuigen.
D
Tastzintuigen.

Slide 26 - Quiz

De tijgers willen niet door de brandende
hoepel. Maar de trainer weet daar wel iets
op. Hij laat ze een tijdje hongeren en
beloont het springen door de hoepel met een stuk vlees.
23. Welke factor is toegenomen door de honger?
A
De impuls.
B
De motivatie.
C
De prikkel.

Slide 27 - Quiz

Soms raakt een tijger per ongeluk de
brandende hoepel.
Hij schrikt daar erg van.

24. Hoe neemt de tijger dit waar?
A
Drukzintuigen.
B
Pijnpunten.
C
Tastzintuigen.
D
Warmtezintuigen.

Slide 28 - Quiz

De tijger ruikt het vlees als hij door de
brandende hoepel springt.

25. Van welke reactie is hier sprake?

A
Van een aangeboren reactie.
B
Van een aangeleerde reactie.
C
Van een gedragsketen.

Slide 29 - Quiz

Basisstof C
Elke vraag is 4 punten waard.
Beantwoord de volgende open vragen. 
Er zijn 8 open vragen.

Slide 30 - Slide

Sommige mensen hebben bruine ogen. Deze bruine kleur wordt veroorzaakt door een kleurstof.
26. In welk deel van een oog zit deze kleurstof?

Slide 31 - Open question

27. Welk deel van het oog zorgt dat het netvlies op zijn plaats blijft?

Slide 32 - Open question

In de afbeelding is een doorsnede van de huid en het onderhuidse bindweefsel schematisch getekend. 
Deze afbeelding hoort bij de vragen 28 en 29.
 

Slide 33 - Slide

28. Hoe heet deel 2?

Slide 34 - Open question

29. Met welk nummer is een
tastknopje aangegeven?

Slide 35 - Open question

De tekst hieronder moet je gebruiken voor de vragen 30 tot en met 33.  
John en Felix gaan naar een popconcert. 
De muziek is geweldig en ook geweldig hard. 
John en Felix staan ver van het podium en 
krijgen 85 dB over zich heen. Ze gaan flink 
uit hun dak en dansen veel. Daardoor raken 
ze veel energie kwijt. Na drie uur gaan ze 
terug naar huis.

Slide 36 - Slide

30. Hoe groot is de kans op
gehoorschade voor de jongens?
Die kans is:


A
zeer groot.
B
aanzienlijk.
C
klein.

Slide 37 - Quiz

De leden van de rockband zijn al oud. Zij horen de muziek anders dan het jongere publiek.
31. Leg dit uit.


Slide 38 - Open question


John en Felix zien twee leuke meiden en gaan met hen dansen. Ze reageren goed op hun partner. De reactie van de een zorgt voor een bijpassende reactie van de ander.
Zo ontstaat een mooie gedrags...(1)... van de beide partners.
32. Welk woord moet op plaats (1) worden ingevuld?
A
keten
B
motivatie
C
prikkel
D
respons

Slide 39 - Quiz

John gaat een paar biertjes drinken. Felix houdt het bij cola. Als ze weer met de meisjes gaan dansen, wankelt John een beetje. Zijn meisje heeft de pest in en loopt weg.
33. Leg uit hoe het komt dat John wankelt.

Slide 40 - Open question

Einde van de toets
Je bent klaar met de toets.
Sluit af en sla de toets op door op 'lever in' te klikken.

Dat ziet er zo uit:

Slide 41 - Slide