Toets thema 5 regeling 1MH

Toets thema 5 regeling 1MH
1 / 41
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Toets thema 5 regeling 1MH

Slide 1 - Slide

Als iemand een duw tegen je arm geeft, dan neem je dit waar met je tastzintuigen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quiz

Wilma is gestoken door een wesp. Ze huilt van de pijn.
De pijnpunten die de wespensteek waarnemen, liggen in de lederhuid.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

Tastzintuigen kunnen in de lederhuid voorkomen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Zenuwen van en naar ruggenmerg en hersenen behoren tot het centrale zenuwstelsel.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Groente kun je minder goed proeven als je verkouden bent.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

De trommelholte van een oor is vrijwel helemaal gevuld met vocht.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Als je versgebakken appeltaart ruikt, dan wordt één specifiek type reukzintuigcellen in je neus geprikkeld.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Joline lacht tegen de jongen in de bank voor haar in de klas.
Dat is gedrag.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

De bijnieren liggen in de hals.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

De hormonen insuline en glucagon zijn niet tegelijk actief in het lichaam.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Michiel steekt de weg over. Ineens komt er een auto aangereden die hij niet had gezien. Hiervan schrikt hij.

Welk hormoon komt er vrij en wat gebeurt er met de hoeveelheid glycogeen in de lever?
A
Adrenaline komt vrij, de hoeveelheid glycogeen in de lever neemt af. B
B
Adrenaline komt vrij, de hoeveelheid glycogeen in de lever neemt toe.
C
Glucagon komt vrij, de hoeveelheid glycogeen in de lever neemt af.
D
Glucagon komt vrij, de hoeveelheid glycogeen in de lever neemt toe.

Slide 12 - Quiz

Welk nummer in afbeelding 1 geeft de schildklier aan?
A
Nummer 2
B
Nummer 3
C
Nummer 4
D
Nummer 5

Slide 13 - Quiz

Voor wie is de kauwgom tijdens het opstijgen en landen nuttig?
Bron
Eric en Frank zijn broers. Eric heeft al een tijd last van zijn oren en heeft vorige maand trommelvliesbuisjes gekregen. Een trommelvliesbuisje zorgt ervoor dat er een doorgang in het trommelvlies zit. De gehoorgang is dus verbonden met de trommelholte. Frank heeft nooit last gehad van zijn oren en hij heeft dus geen trommelvliesbuisjes.
 Binnenkort gaan Eric en Frank met hun ouders met het vliegtuig naar Griekenland. Tijdens het opstijgen en landen van het vliegtuig verandert de luchtdruk. Hierdoor krijgen sommige mensen last van hun oren. Eric en Frank krijgen allebei kauwgom om te kauwen tijdens het opstijgen en landen.

A
Alleen voor Eric.
B
Alleen voor Frank.
C
Voor Eric en Frank.
D
Voor geen van beiden.

Slide 14 - Quiz

Hoe zien de pupillen van deze meneer eruit?
A
Groter dan zonder zonnebril.
B
Kleiner dan zonder zonnebril.
C
Even groot als zonder zonnebril.

Slide 15 - Quiz

Welk gehoorbeentje zit tegen het vlies van het slakkenhuis aan?
A
Het aambeeld.
B
De hamer.
C
De stijgbeugel.

Slide 16 - Quiz

Als je met een blinddoek op verschillende smaken ijs eet, dan kun je een chocoladesmaak onderscheiden van een vanillesmaak.


Welke smaak neem je waar met de zintuigen in je tong?
A
Alleen de chocoladesmaak.
B
Alleen de vanillesmaak.
C
De chocoladesmaak en de vanillesmaak.
D
Geen van beide smaken.

Slide 17 - Quiz

Als je huilt, rollen de tranen over je wangen.Welke stelling is of welke stellingen zijn juist?

Stelling 1: Traanvocht wordt geproduceerd door deel 1.
Stelling 2: Deel 2 verspreidt traanvocht over het oog.
Stelling 3: Dat er tranen over iemands wangen stromen, komt doordat deel 3 het traanvocht niet voldoende kan afvoeren.
A
Alleen stelling 1 is juist.
B
De stellingen 1 en 2 zijn juist.
C
Alle drie de stellingen zijn juist.
D
Geen van deze stellingen is juist.

Slide 18 - Quiz

Welk van de genummerde delen laat licht door?
A
Alleen deel 4.
B
Alleen deel 5.
C
Alleen deel 6.
D
Zowel deel 4 als deel 5.

Slide 19 - Quiz

De huid bestaat uit de hoornlaag, de kiemlaag en de lederhuid.
Wat is de juiste volgorde van buiten naar binnen?

A
Hoornlaag – kiemlaag – lederhuid.
B
Hoornlaag – lederhuid – kiemlaag.
C
Kiemlaag – hoornlaag – lederhuid.
D
Kiemlaag – lederhuid – hoornlaag.

Slide 20 - Quiz

Waar zit vet opgeslagen?
A
De hoornlaag.
B
De kiemlaag.
C
De lederhuid.
D
Het onderhuids bindweefsel

Slide 21 - Quiz

Als iemand heel snel wordt rondgedraaid, bijvoorbeeld bij oefeningen voor ruimtevaarders, gaan de bloedvaten van het vaatvlies dichtzitten.

Wat is daarvan het gevolg?
A
De lens werkt niet goed meer, je ziet niet scherp.
B
De pupil werkt niet goed meer, je beeld is overbelicht.
C
Het hoornvlies werkt niet goed meer, je ziet een troebel beeld.
D
Het netvlies werkt niet goed meer, je ziet niets.

Slide 22 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een impuls?
A
Het proeven van de chocolade.
B
Het ruiken van chocolade.
C
Het samentrekken van je spieren om de chocolade naar je mond te brengen.
D
Het seintje van je reukzintuig naar je hersenen.

Slide 23 - Quiz

Welke zintuigen zijn erg belangrijk bij de artiesten op de trapeze?
Jane en Cilly gaan samen naar het circus. Daar zijn veel spectaculaire acts. Vooral de trapeze en de tijgers vallen bij de meiden in de smaak. Bij de trapeze gaan drie artiesten hoog in de lucht allerlei moeilijke acrobatische toeren uitvoeren (zie afbeelding 4). De tijgers zijn vooral eng. Zij grommen en moeten van hun trainer door een brandende hoepel springen 
A
Gehoorzintuigen.
B
Gezichtszintuigen.
C
Reukzintuigen.
D
Tastzintuigen.

Slide 24 - Quiz

Het werk aan de trapeze kost veel energie. Dat betekent dat er tijdens de act veel suiker wordt verbrand.

Welk hormoon komt dan vrij om de suikervoorraad van het bloed weer op peil te brengen?
Jane en Cilly gaan samen naar het circus. Daar zijn veel spectaculaire acts. Vooral de trapeze en de tijgers vallen bij de meiden in de smaak. Bij de trapeze gaan drie artiesten hoog in de lucht allerlei moeilijke acrobatische toeren uitvoeren (zie afbeelding 4). De tijgers zijn vooral eng. Zij grommen en moeten van hun trainer door een brandende hoepel springen 
A
Glucagon uit de bijnieren.
B
Insuline uit de bijnieren.
C
Glucagon uit de eilandjes van Langerhans.
D
Insuline uit de eilandjes van Langerhans.

Slide 25 - Quiz

De tijgers willen niet door de brandende hoepel springen, maar de trainer weet daar wel iets op. Hij laat ze een tijdje hongeren en beloont het springen door de hoepel met een stuk vlees.

Welke factor is toegenomen door de honger?
Jane en Cilly gaan samen naar het circus. Daar zijn veel spectaculaire acts. Vooral de trapeze en de tijgers vallen bij de meiden in de smaak. Bij de trapeze gaan drie artiesten hoog in de lucht allerlei moeilijke acrobatische toeren uitvoeren (zie afbeelding 4). De tijgers zijn vooral eng. Zij grommen en moeten van hun trainer door een brandende hoepel springen 
A
De impuls.
B
De motivatie.
C
De prikkel.

Slide 26 - Quiz

Soms raakt een tijger per ongeluk de brandende hoepel. Hij schrikt daar erg van.
Hoe neemt de tijger dit waar?

Jane en Cilly gaan samen naar het circus. Daar zijn veel spectaculaire acts. Vooral de trapeze en de tijgers vallen bij de meiden in de smaak. Bij de trapeze gaan drie artiesten hoog in de lucht allerlei moeilijke acrobatische toeren uitvoeren (zie afbeelding 4). De tijgers zijn vooral eng. Zij grommen en moeten van hun trainer door een brandende hoepel springen 
A
Drukzintuigen.
B
Pijnpunten.
C
Tastzintuigen.
D
Warmtezintuigen.

Slide 27 - Quiz

Cilly en Jane doen allebei een uitspraak over de tijger.
Cilly zegt dat de tijger door de brandende hoepel springt.
Jane zegt dat de tijger het vlees wil eten.
Welke uitspraak is een observatie van het gedrag?

Jane en Cilly gaan samen naar het circus. Daar zijn veel spectaculaire acts. Vooral de trapeze en de tijgers vallen bij de meiden in de smaak. Bij de trapeze gaan drie artiesten hoog in de lucht allerlei moeilijke acrobatische toeren uitvoeren (zie afbeelding 4). De tijgers zijn vooral eng. Zij grommen en moeten van hun trainer door een brandende hoepel springen 
A
De uitspraak van Cilly.
B
De uitspraak van Jane.
C
Allebei de uitspraken.
D
Geen van beide uitspraken

Slide 28 - Quiz

Hoe heet deel 3?

Slide 29 - Open question

Wat is de naam van de geteste reflex die in de afbeelding is weergegeven?

Slide 30 - Open question

Walvissen hebben een dikke vetlaag. Deze vetlaag dient onder andere als bescherming tegen stoten en als opslagplaats van reservevoedsel.
Welke beschermende functie heeft deze dikke vetlaag bij walvissen nog meer?

Slide 31 - Open question

Hoe heet het onderdeel van een zenuwcel dat samen met hetzelfde onderdeel van andere zenuwcellen een zenuw vormt?

Slide 32 - Open question

Een vrouw heeft een hond. Elke keer als ze thuiskomt van haar werk en de deur open doet, begint de hond te kwijlen. Hij gaat hiermee door totdat hij eten krijgt.

Wat is in deze situatie de prikkel?
En wat is hier de respons?

Slide 33 - Open question

De vrouw besluit iets aan deze situatie te gaan doen en vraagt iemand die veel weet van het gedrag van huisdieren om raad. Die adviseert haar de hond 's ochtends eten te geven, voordat ze naar haar werk gaat. De vrouw volgt het advies op. In het begin gaat het goed. De hond kwijlt niet meer als ze thuiskomt. Maar de hond begint nu elke keer te kwijlen als ze ’s morgens uit bed opstaat.
Wat is er veranderd waardoor de hond nu elke keer begint te kwijlen als de vrouw ’s morgens opstaat?

Slide 34 - Open question

Geef een verklaring voor haar gedrag.
Een mannetje van de paradijsvogel voert de paringsdans uit.
Het vrouwtje kijkt toe, maar reageert niet op deze dans, terwijl ze dat meestal wel doet.

Slide 35 - Open question

Als een kind oorpijn heeft, wordt dat meestal veroorzaakt door een ontsteking in de trommelholte. Door ophoping van vocht komt er druk op het trommelvlies te staan en dat doet pijn.
Als er door ophoping van vocht druk op het trommelvlies komt te staan, kun je minder goed horen.
Leg uit waardoor het gehoor vermindert als er druk op het trommelvlies staat.

Slide 36 - Open question

Charles fietst in het donker. Plotseling komt hem een auto met groot licht tegemoet.
Even is hij verblind (1), daarna ziet hij alles weer wat beter (2).
Leg uit wat er gebeurt met zijn pupillen bij (1) en (2).

Slide 37 - Open question

Marianne schiet op doel.
Welke delen van het zenuwstelsel zijn bij deze actie betrokken?

Marianne is dol op voetbal (zie afbeelding 9). Ze heeft een heel goede balbeheersing en coördinatie. Vanwege haar suikerziekte moet ze goed op haar voeding letten. Bij suikerziekte wordt er te weinig insuline gevormd.

Slide 38 - Open question

Als reactie op het doelpunt schiet een tegenspeelster de bal richting het hoofd van Marianne. De coach reageert kwaad. ‘Je mag niet bewust iemands hoofd proberen te raken!’, roept hij. Voordat ze het zelf doorheeft, houdt Marianne haar armen voor haar gezicht.
Is de uitspraak van de coach een voorbeeld van een norm of waarde? Leg je antwoord uit.
Marianne is dol op voetbal (zie afbeelding 9). Ze heeft een heel goede balbeheersing en coördinatie. Vanwege haar suikerziekte moet ze goed op haar voeding letten. Bij suikerziekte wordt er te weinig insuline gevormd.

Slide 39 - Open question

eg uit hoe het kan dat Marianne er zich pas bewust van is dat ze haar armen voor haar gezicht heeft, nadat ze de beweging heeft gemaakt.
Marianne is dol op voetbal (zie afbeelding 9). Ze heeft een heel goede balbeheersing en coördinatie. Vanwege haar suikerziekte moet ze goed op haar voeding letten. Bij suikerziekte wordt er te weinig insuline gevormd.

Slide 40 - Open question

Na het voetballen is de lichaamstemperatuur van Marianne hoger dan normaal. Haar lichaam gaat vervolgens afkoelen door te zweten. Daardoor daalt na een tijdje de lichaamstemperatuur van Marianne en gaat ze rillen om het weer warmer te krijgen.

Is er in dit voorbeeld sprake van terugkoppeling? Leg je antwoord uit.
Marianne is dol op voetbal (zie afbeelding 9). Ze heeft een heel goede balbeheersing en coördinatie. Vanwege haar suikerziekte moet ze goed op haar voeding letten. Bij suikerziekte wordt er te weinig insuline gevormd.

Slide 41 - Open question