les lezen examenvoorbereiding

les lezen examenvoorbereiding
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

les lezen examenvoorbereiding

Slide 1 - Slide

examenvoorbereiding 

Slide 2 - Slide

Nederlands

Slide 3 - Slide

examenvoorbereiding 
Binnenkort heb je het Centraal Examen (CE) Nederlands. Dit examen maak je digitaal (op de laptop). Het CE bestaat uit drie onderdelen:
  • Lezen
  • Kijken & luisteren
  • Schrijven

Voor het examen heb je 120 minuten de tijd
Je mag een woordenboek meenemen!
 






Slide 4 - Slide

Onderdeel lezen
  • Het onderdeel lezen bestaat uit verschillende teksten. 
  • Het zijn vooral informerende teksten, maar er staat ook een advertentie (reclame) in. 
  • Je krijgt zowel open als gesloten vragen.



In je boek, vind je een goede samenvatting. Neem deze goed door voor je examen

Slide 5 - Slide

examenhulp lezen
Het onderdeel Lezen op het CE bestaat uit drie tot vier leesteksten, waaronder één reclame. 

  • Voordat je de vragen gaat beantwoorden, lees je de tekst verkennend. Je weet dan al in grote lijnen waar de tekst over gaat. 
  • Daarna ga je de tekst nauwkeurig lezen.

Slide 6 - Slide

vragen in het examen
Stappenplan meerkeuzevragen
1 Lees de vraag goed en kijk wat er precies gevraagd wordt.
2 Lees het gedeelte van de tekst waar de vraag over gaat.
3 Bedenk zelf het antwoord. Kijk daarna of jouw antwoord bij de meerkeuzeantwoorden staat.
4 Staat jouw antwoord er niet bij? Kies dan het antwoord dat er het meest op lijkt.
5 Twijfel je over een antwoord? Streep dan de antwoorden weg die zeker fout zijn. Kies het beste van de andere antwoorden.
6 Twijfel je nog steeds? Kies het antwoord dat het eerst bij je opkwam.
7 Weet je het antwoord op een vraag echt niet? Ga dan verder met de volgende vragen. Beantwoord aan het eind de vragen die je hebt overgeslagen.
8 Vul altijd een antwoord in. Geen antwoord is zeker fout.

Slide 7 - Slide

Andere soorten vragen in het CE
• Bij sommige vragen moet je een tabel invullen. Zorg dat je bij elk onderdeel een vakje invult. Je krijgt het punt alleen als je alle vakjes juist hebt ingevuld.
• Bij sommige vragen moet je een zin uit de leestekst aanklikken. De zinnen waaruit je kunt kiezen, zijn gekleurd in de tekst.
• Sommige vragen zijn open vragen. Dan moet je een antwoord geven in je eigen woorden of je moet een zin uit de tekst letterlijk overnemen.

Slide 8 - Slide

Tekstbegrip
Bij drie tot vier teksten in het CE krijg je vragen over alle aspecten die je de afgelopen jaren geleerd en geoefend hebt:
• tekstdoel;
• moeilijke woorden;
• bedoeling van inleiding en slot;
• tekstverbanden en signaalwoorden.

Slide 9 - Slide

Advertentie
Bij de advertentie in het CE kun je vragen verwachten over:
• de functie(s) van de afbeelding of het verband tussen de tekst en de afbeelding;
• de doelgroep van de advertentie of het publiek waarvoor de advertentie bedoeld is;
• het tekstdoel of de bedoeling van de makers;
• op welke manier de makers hun doel proberen te bereiken.

Slide 10 - Slide

Examenwoorden
In de opdrachten van het CE worden vaak begrippen gebruikt met een speciale betekenis. Het is handig om die te kennen.

staan in je boek!

Slide 11 - Slide

leesstrategieën

Slide 12 - Slide

Overzicht van de belangrijkste theorie
Bij de teksten in het CE kun je vragen verwachten over alle aspecten die je de afgelopen jaren geleerd en geoefend hebt:
• tekstdoel;
• moeilijke woorden;
• inleiding en slot;
• tekstverbanden en signaalwoorden.

Slide 13 - Slide

tekstdoelen

Slide 14 - Slide

Moelijke woorden
Als je in een tekst een woord tegenkomt dat je niet kent, volg je dit stappenplan:
1 Is het woord belangrijk om de tekst te begrijpen?  Nee? Lees dan verder.

2 Ja? Kijk of de uitleg ergens in de tekst staat, bijvoorbeeld: staat er een synoniem, een voorbeeld of een omschrijving.

3 Staat er geen uitleg? Kijk of je een deel van het woord herkent. Of probeer de betekenis te raden.

4 Lukt het nog niet? Zoek dan de betekenis op in een woordenboe

Slide 15 - Slide

Bedoeling van inleiding en slot
Inleiding
De schrijver noemt het onderwerp van de tekst en wil de interesse van de lezer wekken. Dit kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld:
• een gebeurtenis beschrijven;
• een mening over het onderwerp geven;
• een vraag over het onderwerp stellen.
Slot
De schrijver rondt de tekst af. Dit kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld:
• de belangrijkste informatie uit de tekst kort samenvatten;
• een conclusie trekken;
• een aanbeveling doen.

Slide 16 - Slide

signaalwoorden

Slide 17 - Slide