What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
voorbereiding so 3
Wat is een zelfstandig naamwoord?
A
De
B
Hond
C
Lopen
D
Bij
1 / 25
next
Slide 1:
Quiz
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
This lesson contains
25 slides
, with
interactive quizzes
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Wat is een zelfstandig naamwoord?
A
De
B
Hond
C
Lopen
D
Bij
Slide 1 - Quiz
Wat zijn zelfstandig naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken
Slide 2 - Quiz
Wat is een zelfstandig naamwoord?
A
mensen, planten, dieren, dingen
B
mensen, planten, dieren, lidwoorden
C
mensen en dieren
D
mensen, lidwoorden
Slide 3 - Quiz
We hebben de sleutels in de la gelegd
voorzetsel?
Slide 4 - Open question
Een akelige ziekte is keelontsteking.
bijvoeglijk naamwoord
Slide 5 - Open question
Op de kast ligt het sleuteltje.
lidwoorden
Slide 6 - Open question
We fietsen naar de stad.
werkwoorden
Slide 7 - Open question
Sjaak kwam op het idee om niet naar school te gaan.
voorzetsels
Slide 8 - Open question
Sjaak kwam op het idee om niet naar school te gaan.
zelfstandige naamwoordeng
Slide 9 - Open question
een ander woord voor bepalen
Slide 10 - Open question
Wat is aanzienlijk?
A
steeds iets anders doen
B
het alleen mogen doen
C
last hebben van
D
veel
Slide 11 - Quiz
na verloop na tijd
Slide 12 - Open question
gezamenlijk
Slide 13 - Open question
organisatie
Slide 14 - Open question
de ontwikkeling
A
de ontsnapping
B
de langzame verandering
C
het verband
D
hoe het geworden is
Slide 15 - Quiz
Wat is een woord met een voorvoegsel?
A
hergebruiken
B
smakeloos
Slide 16 - Quiz
Wat is de betekenis van het voorvoegsel her-?
A
zonder
B
opnieuw
C
niet meer
D
niet
Slide 17 - Quiz
Wat is het woord met een voorvoegsel?
A
geklets
B
gezwam
C
oeverloos
D
misverstand
Slide 18 - Quiz
wat betekent het achtervoegsel - loos
A
met veel
B
zonder
C
kan
D
slecht
Slide 19 - Quiz
Wat betekent het voorvoegsel wan-
A
zonder
B
kan
C
slecht
D
niet
Slide 20 - Quiz
wat betekent het achtervoegsel -rijk
A
een beetje als
B
met weinig
C
nog een keer
D
met veel
Slide 21 - Quiz
Het tegenovergestelde van belangrijk. Gebruik een voorvoegsel
Slide 22 - Open question
We sporten vaak, eigenlijk doe ik dat dagelijks.
dat verwijst naar ....
Slide 23 - Open question
Komen jullie ouders ook. Nee die komen niet.
die verwijst naar
Slide 24 - Open question
grotendeels
A
voor het grootste deel
B
succes hebben
C
iemand van 18 jaar of ouder
D
over een gebeurtenis vertellen (of schrijven)
Slide 25 - Quiz
More lessons like this
SCC_L11 en 12: grondwoord, samenstelling en afleiding, tussenletters
November 2023
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Samenstelling en afleiding
September 2022
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Lager onderwijs
Trede 6 & 7
April 2021
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
voorbereiding toets
April 2022
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
2htvtb: week 23 les 3+4 cursus 5 §14 betrekkelijk voornaamwoord + cursus 4 §5 Morfemen
June 2024
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Afleiding en samenstelling
March 2024
- Lesson with
33 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1,2
LD -Over taal - blok 3 - les 2 - 3.11 voor- en achtervoegsels, verwijswoorden
September 2024
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
LD -Over taal - blok 3 - les 2 - 3.11 voor- en achtervoegsels, verwijswoorden
December 2020
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1