Oefentoets Romeinen


Welk tijdvak is rechts
afgebeeld?
A
Tijd van de Romeinen 753 v. Chr - 476 n. Chr
B
Tijd van Grieken en Romeinen, 3000 v.chr-500
C
Tijd van de Grieken 3000 v.chr - 476 n. Chr
1 / 18
next
Slide 1: Quiz
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and 1 video.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson


Welk tijdvak is rechts
afgebeeld?
A
Tijd van de Romeinen 753 v. Chr - 476 n. Chr
B
Tijd van Grieken en Romeinen, 3000 v.chr-500
C
Tijd van de Grieken 3000 v.chr - 476 n. Chr

Slide 1 - Quiz

Een koninkrijk is een
A
land met een koning
B
land met een president
C
land met een keizer
D
land zonder koning

Slide 2 - Quiz

Wat is een republiek?

Slide 3 - Open question

Volksverhuizingen
Nijverheid
Economie

Slide 4 - Drag question

Wat is de Romeinse limes?
A
Een natuurlijke grens, zoals de zee
B
Een grens, die versterkt is met een fort
C
Een Romeinse soldaat
D
Een Romeins leger

Slide 5 - Quiz

Wat voor soort mensen zaten er in de senaat?
A
Rijke Romeinen
B
Belangrijke Romeinen
C
Rijke Romeinse mannen
D
Rijke en belangrijke Romeinse mannen

Slide 6 - Quiz

Lees de vier feiten A t/m D.

Welk antwoord is juist?
A
Feit A is een gevolg van Feit B. Feit C is een gevolg van Feit D.
B
Feit A is een gevolg van Feit B. Feit C is een oorzaak van Feit D.
C
Feit A is een oorzaak van Feit B. Feit C is een gevolg van Feit D.
D
Feit A is een oorzaak van Feit B. Feit C is een oorzaak van Feit D.

Slide 7 - Quiz

Welke geloven waren er allemaal in het Romeinse Rijk?
A
Christendom, Islam en geloof van Romeinen
B
Christendom, Jodendom en geloof van Grieken
C
Christendom, Jodendom en geloof van de Romeinen/Grieken
D
Hindoeïsme, Christendom en Jodendom

Slide 8 - Quiz

1. Bataven en Romeinen konden goed met elkaar opschieten.
2. Zij sloten een bondgenootschap.
A
Beide zinnen zijn goed
B
Beide zinnen zijn fout
C
1= goed en 2 = fout
D
1= fout en 2 = goed

Slide 9 - Quiz


De val van het Romeinse Rijk
A
Het Oost-Romeinse Rijk valt in 1476
B
Het West- Romeinse rijk valt in 1453
C
Het Oost-Romeinse Rijk valt in 476
D
Het West- Romeinse rijk valt in 476

Slide 10 - Quiz

Wat zie je op de kaart?
A
Splitsing in West- en Oost- Romeinse Rijk
B
De val van het Oost-Romeinse Rijk
C
De val van het West-Romeinse Rijk
D
De volksverhuizingen

Slide 11 - Quiz

Welke definities zijn goed, welke zijn fout? 
Sleep naar de juiste plek.
Goed

Fout

Consul: Hoge bestuurder van Rome
Romanisering: Het verspreiden van de Griekse cultuur in de door de Grieken veroverde gebieden.
Senaat: Bestuursvergadering waarvan de leden uit de rijkste en machtigste families van Rome kwamen.
Bondgenootschap: De Romeinen spraken af elkaar te helpen met volken die ze hebben verslagen. Zo konden zij hun grenzen gemakkelijker bewaken.

Slide 12 - Drag question

Hoe gingen de Romeinen om met de verschillende culturen?

Slide 13 - Open question

Noem twee manieren waarop Romeinen gebieden veroverden

Slide 14 - Open question

Noem 3 dingen die de Romeinen meenamen en die door andere volken overgenomen werden

Slide 15 - Open question

1

Slide 16 - Video

01:00
Op welke 2 manieren zorgen de Romeinen ervoor dat men het leger inging?

Slide 17 - Open question

Hoe konden de Romeinen de Pax Romana behouden?

1: Door allianties te sluiten met stammen op de grens van het rijk.
2: Door de verharde wegen die de Romeinen hadden aangelegd in het hele rijk.
3: Door steden te bouwen waar legioenen konden verblijven.
4: Door de lokale stammen op te nemen in de Romeinse cultuur.
A
1 en 2 zijn goed
B
3 en 4 zijn goed
C
2 en 3 zijn goed
D
ze zijn allemaal goed

Slide 18 - Quiz