Reageren op je omgeving
De huid
De neus en tong
De oren
De ogen
Het zenuwstelsel
Gedrag
Het hormoonstelsel
This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Je kunt de werking van zintuigen beschrijven
Je kunt aangeven waar ze liggen
en wat adequate prikkels zijn
Oren: gehoorzintuig en evenwichtszintuig
Ogen: gezichtzintuig
Neus: reukzintuig
Mond: smaakzintuig
Huid: warm, kou, druk en aanraking
Als een prikkel te zwak is --> geen impuls
Als een prikkel sterk genoeg is --> wel impuls
Elk type zintuigcel gevoelig voor één bepaalde prikkel
Gezichtzintuigcellen zijn gevoelig voor licht
Gehoorzintuigcellen voor geluid
Geurzintuigcellen voor geur
Zintuigcellen ontvangen lange tijd zelfde prikkel
= minder impulsen
druk van kleding bijv.
Ben je heel aandachtig aan het luisteren
= lagere drempelwaarde geluid
Maken opdracht
HV 1 t/m 6
TH 1 t/m 3