H4 gedrag - ontstaan gedrag en soorten gedrag

Gedrag - bs 4 + 5
1 / 38
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Gedrag - bs 4 + 5

Slide 1 - Slide

Zet de volgende begrippen in de juiste volgorde. Begin met de kleinste eenheid
1
2
3
4
gedrag
gedragselement
gedragsketen
gedragssysteem

Slide 2 - Drag question

Wat is motivatie?
A
De bereidwilligheid om een gedrag uit te voeren
B
De opeenstapeling van prikkels die leiden tot bepaald gedrag
C
De som van alle inwendige en uitwendige prikkels
D
Het vermogen om een gedrag uit te voeren

Slide 3 - Quiz



Wat is waar?
Hieronder twee beweringen over motivatie:
1.  Motivatie is altijd even sterk, maar wel afhankelijk per soort
2. Motivatie is in sterkte afhankelijk van b.v. interne prikkels

A
Geen van beiden waar
B
Alleen bewering 1 is waar
C
Alleen bewering 2 is waar
D
Beiden waar

Slide 4 - Quiz

Gedragssystemen
Gedragselement
Gedragsketen
Gedrag
Een serie opeenvolgende elementen van gedrag
Samenhangende gedragsketens
Meerdere gedragssystemen samen
Aparte handeling

Slide 5 - Drag question


Welke van onderstaande uitspraken is een antropomorfisme?
A
De hond kwispelt met zijn staart
B
De koeien springen in de wei
C
Het konijn ligt tevreden in zijn hok
D
De walvis zwemt rustig rond

Slide 6 - Quiz

Hier is om de 15 sec. genoteerd
Gedragsketen
Protocol
Ethogram

Slide 7 - Drag question

Aangeboren Aangeleerd?
A
aangeboren
B
aangeleerd

Slide 8 - Quiz

Aangeboren of aangeleerd?
A
Aangeboren
B
Aangeleerd

Slide 9 - Quiz

Belangrijke begrippen
  • Prikkel
  • Sleutelprikkel
  • Supranormale prikkel
  • Motivatie



Slide 10 - Slide

Belangrijke begrippen
  • Prikkel
        signaal van buitenaf of binnenuit het organisme.  
  • Sleutelprikkel
         prikkel dat altijd hetzelfde gedrag opwekt (van buitenaf).
  • Supranormale prikkel
        prikkel dat altijd een sterker gedrag opwekt dan een                         sleutelprikkel (van buitenaf).
  • Motivatie
        de wil om bepaald gedrag te vertonen (altijd van binnenuit).

Slide 11 - Slide

Periodieke invloeden op gedrag
Gedrag beïnvloed door hormonen en omgevingsfactoren

Geslachtshormonen beïnvloeden voortplantingsgedrag

Seizoensveranderingen beïnvloeden gedrag (bijv. daglengte en temperatuur bij vogels - biologische klok)

Periodieke invloeden = regelmatige schommelingen in prikkels

Slide 12 - Slide

Belangrijke leerprocessen
  • Inprenting
  • Gewenning
  • Conditionering
  • Inzicht
  • Imitatie
  • Proefondervindelijk leren / trial and error



Slide 13 - Slide

Inprenting


Inprenting
leren van gedrag in de eerste levensfase (gevoelige periode)

Slide 14 - Slide

Inprenting


Imitatie
nadoen van soortgenoten

Slide 15 - Slide

Inprenting


Conditioneren
leren door belonen of straffen

Slide 16 - Slide

Inprenting


Gewenning
afleren van reactie doordat de prikkel wordt herhaald

Slide 17 - Slide

Inprenting


Trial and error
leren door toevallige ontdekkingen / proefondervindelijk leren

Slide 18 - Slide

Sociaal gedrag
  • Gedrag van soortgenoten ten opzichte van elkaar.     > Signalen!

  • Het gedrag van het ene individu is een prikkel voor  een ander individu.

Slide 19 - Slide

sociaal gedrag

Slide 20 - Slide

Territoriumgedrag:

Slide 21 - Slide

Territoriumgedrag

Slide 22 - Slide

Rangorde
  • In sociale groepen bestaan rangorden. (pikorde)
  • Het hebben van rangorde zorgt ervoor dat een groep kan overleven. - verdeling voedsel + voortbestaan/paren
  • De rangorde kan door dominantie of leeftijd bepaalde worden. 

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Paringsgedrag
Paringsgedrag bestaat uit twee delen: baltsgedrag en de paring. Hierbij dient het baltsgedrag om een partner aan te trekken en de motivatie tot paring te verhogen.

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

"Raar gedrag"
Conflictgedrag: reactie op
tegenstrijdige prikkels.

Slide 29 - Slide


Een sleutelprikkel:
A
Leidt altijd naar hetzelfde gedrag.
B
Leidt naar meerdere mogelijkheden qua gedrag.
C
Leidt naar aangeleerd gedrag.
D
Leidt naar aangeboren gedrag.

Slide 30 - Quiz

Aangeboren
Aangeleerd
Manieren
Zwemmen
Lachen
Huilen
Liegen
Lezen
Duimzuigen

Slide 31 - Drag question

Wat is dit voor
gedrag
A
territoriumgedrag
B
Broedzorg
C
baltsgedrag
D
imponeergedrag

Slide 32 - Quiz


Wat wordt bedoeld met inprenting?
A
Alleen aan de leren in een korte periode
B
Goede ervaring waardoor goed gedrag ontstaat
C
Slechte ervaring waardoor verkeerd gedrag ontstaat
D
Gedrag dat ontstaan is door angst

Slide 33 - Quiz

Gedrag bij chimpansees. Welke is geen voorbeeld van sociaal gedrag?
A
vlooien bij elkaar uit de vacht halen
B
elkaar knuffelen
C
voedsel plukken
D
elkaar besnuffelen

Slide 34 - Quiz

Wat is dit voor
gedrag
A
territoriumgedrag
B
Broedzorg
C
baltsgedrag
D
imponeergedrag

Slide 35 - Quiz


Wat is conditioneren?
A
Leren door vallen en opstaan
B
Leren door een verband te leggen tussen gedrag en gevolg daarvan
C
Leren door andere dieren na te doen
D
Leren door waarden en normen te gebruiken

Slide 36 - Quiz


Wat is sociaal gedrag?
A
een leeuw die een gnoe opeet
B
een kat die sist naar een hond
C
een man die zijn hond leert pootjes geven
D
een leeuw die vecht met een andere leeuw

Slide 37 - Quiz

Wat is de sleutelprikkel
voor dit het voeden?
A
honger
B
de opengesperde bek
C
het nestje
D
liefde

Slide 38 - Quiz