5: tekstsoorten

Vooraf: blijf in LessonUp en doe mee tot het eind! 
  • Welkom! 
  • Ga alvast naar LessonUp via de klas (dus niet via de pincode die je onderaan in beeld ziet). Houd je schrift bij de hand
  • Houd de print van je theorie- en opdrachtenboekje bij de hand of zorg dat je deze op een tweede scherm (bijvoorbeeld je telefoon)
  • Blijf in de les (en in LessonUp!), totdat de les echt afgelopen is (dat is vandaag om 10.00 uur pas!). Om om 09.55 uur ronden we af. Daarna is de les pas afgelopen
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vooraf: blijf in LessonUp en doe mee tot het eind! 
  • Welkom! 
  • Ga alvast naar LessonUp via de klas (dus niet via de pincode die je onderaan in beeld ziet). Houd je schrift bij de hand
  • Houd de print van je theorie- en opdrachtenboekje bij de hand of zorg dat je deze op een tweede scherm (bijvoorbeeld je telefoon)
  • Blijf in de les (en in LessonUp!), totdat de les echt afgelopen is (dat is vandaag om 10.00 uur pas!). Om om 09.55 uur ronden we af. Daarna is de les pas afgelopen

Slide 1 - Slide

4H - Stoomcursus Leesvaardigheid 
Les 5 van 12

Slide 2 - Slide

Globale planning per week

Slide 3 - Slide

3 Tekstsoorten

Slide 4 - Slide

Lesinhoud
  • De leerdoelen
  • We nemen de theorie door van paragraaf 3
  • Je maakt de opdrachten 1 t/m 6 van paragraaf 3

Slide 5 - Slide

Leerdoelen § 3
  1. Ik weet welke tekstsoorten er zijn en volgens welke stappen die zijn opgebouwd
  2. Ik kan me oriënteren op een tekst of uiting en daarin de tekstsoort herkennen
  3. Ik kan uitleggen waarom de schrijver voor een bepaalde tekstsoort heeft gekozen

Slide 6 - Slide

Super Mario Bros
  • Computerspel
  • Soort: platformgame
  • Doel platformgames: breng je charter heelhuids van begin naar eind en overwin obstakels
  • Als je weet wat voor soort game het is, weet je gelijk hoe je het moet doen, wat je kunt verwachten en wat het doel ervan is

Slide 7 - Slide

Voor teksten geldt hetzelfde
  • Herken je de tekstsoort, dan weet je wat het doel ervan is
  • Herken je het doel, dan weet je wat de tekstsoort is
  • > kenmerk tekstsoort: 1) doel ervan 2) de stappen die in de tekst gezet worden om dat doel te bereiken 3) taalgebruik en taalmiddelen daarin

Slide 8 - Slide

Tekstsoorten (1)
  • Kun je op allerlei manieren realiseren, een betoog kan bij voorbeeld: mondeling, als vlog, als krantenartikel, als ingezonden brief, etc. 
  • Een tekst kan meerdere tekstdoelen hebben (bijvoorbeeld informeren en overtuigen), er zijn dan meer tekstsoorten daarin aan te wijzen

Slide 9 - Slide

Tekstsoorten (2)
  • Taalgebruik en taalmiddelen zijn ook kenmerk van een tekstsoort
  • Bijvoorbeeld bij recepten in kookboek 
  • Tekstsoort is een procedure; doel is instructie geven 
  • > objectief taalgebruik (geen 'ik', heel precies en resultaatgericht)
  • > gebiedende wijs, tijdwoorden (eerst, vervolgens, tot slot)

Slide 10 - Slide

Opbouw
  • Een tekstsoort is bijna altijd hetzelfde opgebouwd, bijvoorbeeld betoog:
  • > bevat altijd een standpunt in de inleiding
  • > bevat altijd argumenten in het middenstuk
  • > bevat altijd een conclusie in het slot
  • Dit maakt het makkelijker voor de ontvanger de tekst te begrijpen
  • Maar de schrijver heeft hierdoor ook handvatten bij plannen v.d. tekst 

Slide 11 - Slide

Tekstsoorten, doelen, stappen en tekstvormen 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Aan de slag!
  • We maken gezamenlijk opdr. 1 t/m 6 van p. 38 in LessonUp. 
  • Het is handig als je op een tweede scherm je theorieboekje opent. 
  • Dan kun je meekijken in het schema, terwijl je de vragen beantwoordt


Slide 15 - Slide

1a) Handleiding bij je nieuwe mobiel:
> beschrijf het doel ervan
> beschrijf de stappen waaruit de tekst zal bestaan

Slide 16 - Open question

Antwoord 1a
Doel: beschrijven hoe je mobiel werkt
Stappen:
1) beschrijving van je mobiel
2) beschrijving onderdelen en functies mobiel
3) stapsgewijze instructie

Slide 17 - Slide

2 ) De tekstsoorten beschouwing, betoog en repons zijn alle drie waarderende tekstsoorten. Leg uit wat deze tekstsoorten met elkaar gemeen hebben.
En geef aan wat het verschil ertussen is

Slide 18 - Open question

Antwoord 2
  • overeenkomst: de schrijver geeft zijn oordeel (mening of waardering) over een onderwerp
  • verschil: het doel is verschillend
  • > beschouwing: wil kwestie vanuit meerdere gezichtspunten onderzoeken
  • > betoog: wil jou met argumenten overtuigen van de mening
  • > respons: wil reageren op een cultuuruiting

Slide 19 - Slide

Bespreken opdr. 3 
a) Wat is het belangrijkste doel v.d. strip?
b) Welke tekstsoort hoort bij dit doel?
c) Leg uit aan welke kenmerken je deze tekstsoort herkent
d) Welke tekstsoorten kan je nog meer aanwijzen in deze strip? Leg je antwoord uit.

Slide 20 - Slide

Antwoord 3
a)  Het belangrijkste doel van deze strip is instructie geven.
b)  De tekstsoort die bij dit doel hoort is procedure. 
c)  Je herkent dit aan de stappen:
            1)  beschrijving van uitkomst (‘kom uit de kast’)
            2) benodigde materialen
            3) stapsgewijze instructie
 d)   Tekstsoort: verhaal
         Doel: tot denken aanzetten door een verhaal te vertellen. Stappen:
        1. personages (twee poppetjes)
        2. tijd en ruimte
        3. probleem
        4. oplossing

Slide 21 - Slide

Bespreken opdr. 4 


Werkstuk over dialecten: wat zal de inhoud ongeveer zijn?

Slide 22 - Slide

Antwoord 4
Bijvoorbeeld:
  •  De inhoud zal een objectieve beschrijving zijn van welke dialecten in Nederland verdwijnen, de oorzaken / redenen van het  verdwijnen en de gevolgen / effecten van het verdwijnen. 
  • De tekst zal beginnen met een beschrijving van de onderzoeksvraag en het onderzoek, gevolgd door een beschrijving van de resultaten.

Slide 23 - Slide

Bespreken opdr. 6

Oproep/verzoek:
a) wel taalgebruik past bij deze tekstsoort?
b) welke taalmiddelen passen hierbij?

Slide 24 - Slide

Antwoord 6
Bijvoorbeeld: Bij een oproep en verzoek passen het beste:
- waarderende woorden en gevoelswoorden (‘leuk’, ‘interessant’, ‘boeiend’)
- vraagzinnen (‘Kom je…?’)
- aanspreekvorm met passende toon (‘Beste scholieren’, ‘Geachte inwoner’, ‘je’, ‘u’)
- Tijd- en plaatswoorden (‘Het schoolfeest is in de sportzaal aan de Heinsiuslaan 12 en begint om
20.30 uur.’)

Slide 25 - Slide

Leerdoelen § 3
  1. Ik weet welke tekstsoorten er zijn en volgens welke stappen die zijn opgebouwd
  2. Ik kan me oriënteren op een tekst of uiting en daarin de tekstsoort herkennen
  3. Ik kan uitleggen waarom de schrijver voor een bepaalde tekstsoort heeft gekozen

Slide 26 - Slide

In hoeverre heb jij het idee dat je deze leerstof hebt begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Huiswerk
  • Neem blz. 58 + 59 van het theorieboekje door

Volgende les
We lezen samen de tekst op pagina 40 van je oefenboekje en maken vragen 11 t/m 17 

Slide 28 - Slide