This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
4H - Cursus Leesvaardigheid
Les 5 van 12
Slide 1 - Slide
3 Tekstsoorten
Slide 2 - Slide
Lesinhoud
De leerdoelen
We nemen de theorie door van paragraaf 3
Je maakt de opdrachten 1 t/m 6 van OB p. 38
Slide 3 - Slide
Leerdoelen § 3
Ik weet welke tekstsoorten er zijn en volgens welke stappen die zijn opgebouwd
Ik kan me oriënteren op een tekst of uiting en daarin de tekstsoort herkennen
Ik kan uitleggen waarom de schrijver voor een bepaalde tekstsoort heeft gekozen
Slide 4 - Slide
Super Mario Bros
Computerspel
Soort: platformgame
Doel platformgames: breng je charter heelhuids van begin naar eind en overwin obstakels
Als je weet wat voor soort game het is, weet je gelijk hoe je het moet doen, wat je kunt verwachten en wat het doel ervan is
Slide 5 - Slide
Voor teksten geldt hetzelfde
Herken je de tekstsoort, dan weet je wat het doel ervan is
Herken je het doel, dan weet je wat de tekstsoort is
> kenmerk tekstsoort: 1) doel ervan 2) de stappen die in de tekst gezet worden om dat doel te bereiken 3) taalgebruik en taalmiddelen daarin
Slide 6 - Slide
Tekstsoorten (1)
Kun je in allerlei tekstvormen realiseren, een betoog kan bij voorbeeld: mondeling, als vlog, als krantenartikel, als ingezonden brief, etc.
Een tekst kan meerdere tekstdoelen hebben (bijvoorbeeld informeren en overtuigen), er zijn dan meer tekstsoorten daarin aan te wijzen
Slide 7 - Slide
Tekstsoorten (2)
Taalgebruik en taalmiddelen zijn ook kenmerk van een tekstsoort
Bijvoorbeeld bij recepten in kookboek
Tekstsoort is een procedure; doel is instructie geven
> objectief taalgebruik (geen 'ik', heel precies en resultaatgericht)
> gebiedende wijs, tijdwoorden (eerst, vervolgens, tot slot)
Slide 8 - Slide
Opbouw
Een tekstsoort is bijna altijd hetzelfde opgebouwd, bijvoorbeeld betoog:
> bevat altijd een standpunt in de inleiding
> bevat altijd argumenten in het middenstuk
> bevat altijd een conclusie in het slot
Dit maakt het makkelijker voor de ontvanger de tekst te begrijpen
Maar de schrijver heeft hierdoor ook handvatten bij plannen v.d. tekst
Slide 9 - Slide
Tekstsoorten, doelen, stappen en tekstvormen
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Aan de slag!
We maken gezamenlijk opdr. 1 t/m 6 van p. 38 OB in LessonUp.
Doe je TB open op p. 58/59 (dan kun je meekijken in het schema, terwijl je de vragen beantwoordt)
Slide 13 - Slide
1b) Handleiding bij je nieuwe mobiel: > beschrijf het doel ervan > beschrijf de stappen waaruit de tekst zal bestaan
Slide 14 - Open question
Antwoord 1a
Doel: beschrijven hoe je mobiel werkt
Stappen:
1) beschrijving van je mobiel
2) beschrijving onderdelen en functies mobiel
3) stapsgewijze instructie
Slide 15 - Slide
2 ) De tekstsoorten beschouwing, betoog en repons zijn alle drie waarderende tekstsoorten. Leg uit wat deze tekstsoorten met elkaar gemeen hebben. En geef aan wat het verschil ertussen is
Slide 16 - Open question
Antwoord 2
overeenkomst: de schrijver geeft zijn oordeel (mening of waardering) over een onderwerp
> betoog: wil jou met argumenten overtuigen van de mening
> respons: wil reageren op een cultuuruiting
Slide 17 - Slide
Bespreken opdr. 3
a) Wat is het belangrijkste doel v.d. strip? b) Welke tekstsoort hoort bij dit doel? c) Leg uit aan welke kenmerken je deze tekstsoort herkent d) Welke tekstsoorten kan je nog meer aanwijzen in deze strip? Leg je antwoord uit.
Slide 18 - Slide
Antwoord 3
a) Het belangrijkste doel van deze strip is instructie geven.
b) De tekstsoort die bij dit doel hoort is procedure. c) Je herkent dit aan de stappen: 1) beschrijving van uitkomst (‘kom uit de kast’)
2) benodigde materialen
3) stapsgewijze instructie
d) Tekstsoort: verhaal Doel: tot denken aanzetten door een verhaal te vertellen. Stappen: 1. personages (twee poppetjes) 2. tijd en ruimte 3. probleem 4. oplossing
Slide 19 - Slide
Bespreken opdr. 4
Werkstuk over dialecten: wat zal de inhoud ongeveer zijn?
Slide 20 - Slide
Antwoord 4
Bijvoorbeeld:
De inhoud zal een objectieve beschrijving zijn van welke dialecten in Nederland verdwijnen, de oorzaken / redenen van het verdwijnen en de gevolgen / effecten van het verdwijnen.
De tekst zal beginnen met een beschrijving van de onderzoeksvraag en het onderzoek, gevolgd door een beschrijving van de resultaten.
Slide 21 - Slide
Bespreken opdr. 6
Oproep/verzoek:
a) wel taalgebruik past bij deze tekstsoort?
b) welke taalmiddelen passen hierbij?
Slide 22 - Slide
Antwoord 6
Bijvoorbeeld: Bij een oproep en verzoek passen het beste:
- waarderende woorden en gevoelswoorden (‘leuk’, ‘interessant’, ‘boeiend’)