laatste les voor de toets

• Economie
• Middelbare school
• vmbo b, g
• Leerjaar 2

Laatste les voor de toets

Herhaling

Promotiebeleid

De manier waarop een bedrijf het product onder de aandacht brengt.

Bij een goed promotiebeleid 

verkoop je meer

bijvoorbeeld door reclame, social media 

Reclame

Reclame

Prijsbeleid

Het beinvloeden van de prijzen in je winkel om te zorgen dat de verkoop omhoog gaat.

bijvoorbeeld kortingen , aanbiedingen 

Een goed prijsbeleid zorgt voor

meer verkopen

Plaatsbeleid

waar wordt het product verkocht.

Hoe kan je dat doen? Waar hou je rekening mee?

Plaatsbeleid

komen er veel kopers

centrum van de stad

internet

Productbeleid

keuze in (veelgevraagde) artikelen en verpakkingen die in de smaak valt bij klanten.

Wat is het gevolg van een goed productbeleid?

Dat er goed (meer) wordt verkocht

Marketing / marketingmix

Het stimuleren van de verkoop door een mix van prijsbeleid, productbeleid, plaatsbeleid en promotiebeleid. (de vier p's)

Marketingmix

- Product

- Prijsbeleid

- Plaatsbeleid

- Promotiebeleid

Omzet

• De omzet is het totale bedrag wat een bedrijf ontvangt door de verkoop van producten. 
  

• omzet =  afzet x verkoopprijs
  

Voorbeeld

Verkoopprijs € 2,60 van een brood.

Deze maand heeft hij 1500 broden verkocht

.Hoeveel is de omzet? (1 min, in stilte)

Inkoopwaarde en brutowinst

De inkoopwaarde is het bedrag waarvoor de verkochte producten zijn ingekocht.

Omzet - inkoopwaarde = brutowinst

Omzet - inkoopwaarde = brutowinst

Voorbeeld.

Verkoopprijs is € 2,50,-- van een brood

Inkoopprijs is € 2,--

Ik heb verkocht 500 broden.

Wat is de omzet?

Wat is de brutowinst?

 90 sec

Bedrijfskosten zijn: Alles wat bedrijf kwijt is voor de productie van goederen en diensten.

Voorbeelden

• benzine voor bedrijfsauto
• huur
• verzekeringen
• energie

• Omzet = € 50000,-
• Inkoopwaarde = € 20000,-  
• Bedrijfskosten = € 5000,-

90 seconden in stilte

Wat is de brutowinst?

Wat is de nettowinst?

Wat doet een bedrijf met de nettowinst?

• levensonderhoud eigenaar
• reserveren/opvangen van verliezen
• investeringen in het bedrijf

Omzet = € 50000,-

Inkoopwaarde = € 20000,-

Bedrijfskosten = € 5000,-

Wat is de brutowinst?

Wat is de nettowinst?

Een fietsenmaker verkoopt 10 elektrische fietsen van € 1200,- per stuk. De inkoop is € 850,- per fiets. De bedrijfskosten zijn € 2000,- .

90 seconden in stilte

Wat is de nettowinst?

Wat is de brutowinst?

Milieu

1. Biologische producten: milieu vriendelijk geteeld.
2. Recycling: afval gebruiken voor nieuwe producten.
3. Statiegeld
4. Assortiment: verschillende producten die een winkelier verkoopt 

Succes met de toets

TIP: oefen met het maken van TEST jezelf van alle paragrafen en maak dan de oefentoets

Onderwerpen

1. grondstoffen
2. eindproducten
3. Bedrijfskolom
4. toegevoegde waarde

Wat zijn grondstoffen?

• Grondstoffen komen uit de natuur.  (Hout van bomen, groente, fruit, olie, ijzererts)
• Er wordt iets van gemaakt.
• Vb: Van hout maken we een tafel of van appels maken we appelmoes. 

Eindproducten zijn producten die klaar zijn voor de verkoop aan de consument

Bedrijfskolom

Een voorbeeld:

de bedrijfskolom van brood.

Bedrijfskolom: een serie bedrijven die betrokken is bij de productie van een artikel

Toegevoegde waarde

de waarde die bedrijven toevoegen aan een product door de productie

Van zaadjes naar brood

Totale toegevoegde waarde: €500,-

3.5 Huiswerk maken 1 tot met 7

maken rekentrainer 3.2

Nakijken par. 3.1 en 3.2