C.S Lewis

C.S Lewis (1898-1963)
1 / 35
next
Slide 1: Slide
GodsdienstMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

C.S Lewis (1898-1963)

Slide 1 - Slide

libido = seksuele driften
libido= 
wil om te leven
anima
superego
godsdienst= 
dwangneurose
occulte
collectief onbewuste
id

Slide 2 - Drag question

Leerdoelen
  • Weten wie C.S Lewis was.
  • Weten wat de term apologethiek inhoudt.
  • Kennis nemen van de begrippen:
  • Agnosticisme, filosofisch materialisme en Atheïsme.
  • Kennis nemen van de Tao en wat dit inhoudt voor de mensheid.

Slide 3 - Slide

Jeugd
  • Geboren in Belfast in Noord- Ierland. Zijn vader is jurist en zijn moeder is wiskundige. 
  • Als hij tien jaar oud is, overlijdt zijn moeder aan kanker. 
  • Zijn vader  stuurde de kinderen een maand later moest naar een kostschool  in Engeland.

Slide 4 - Slide

W.T Kirkpatrick
 Een vriend van zijn vader neemt hem onder zijn hoede. 
Daar krijgt hij les in Griekse, Latijnse Klassieken, Italiaans en Duits. Daarnaast leert hij logisch denken, spreken en schrijven. 

Slide 5 - Slide

Oxford Universiteit
Hij studeerde cum laude af in de klassieke talen, de klassieke filosofie en de Engelse taal- en letterkunde. 
Daarna doceerde hij tot 1954 aan deze universiteit.

Slide 6 - Slide

0

Slide 7 - Video

Op welke manier was Lewis beïnvloed door Freud?
A
Hij beschouwde geloof in God als een neurose.
B
Hij beschouwde geloof in God als onnodig.
C
Hij beschouwde geloof in God als onnatuurlijk.
D
Hij beschouwde geloof in God als een verleidelijke illusie.

Slide 8 - Quiz

Atheïst
Lewis was overtuigd dat God niet bestond. Als Hij wel bestond was Hij een God die hij niet wilde kennen.
Mede door zijn christelijke vrienden (Tolkien) werd Lewis later christen.

Slide 9 - Slide

Atheïsme
 Ontkent het bestaan van goden, maar gaat er niet noodzakelijk van uit dat er 'niets' is tussen hemel en aarde.

Slide 10 - Slide

Agnosticisme
 Het is niet mogelijk  om het bestaan van hogere machten aan te tonen.  


Slide 11 - Slide

Het filosofisch materialisme 

stelt dat alles tot strikt materiële processen te herleiden is, ook onze denkprocessen.

Slide 12 - Slide

Alle materialisten zijn bij definitie atheïsten, maar niet alle atheïsten zijn materialisten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Apologetiek (verdediging)
 Christelijke apologeten gaan ervan uit dat er een rationele basis is voor het christelijk geloof. 
De discussie aangaan  met niet-gelovigen en verdedigen het geloof met redelijke (verstandelijke) argumenten.

Slide 14 - Slide

De eerste apologeet
was de apostel Paulus. 

Bekende apologeten na hem zijn: Augustinus, Thomas van Aquino en Blaise Pascal en natuurlijk C.S Lewis. 

Slide 15 - Slide

In welk Bijbelboek wordt er over Paulus verteld?
A
Mattheüs
B
Marcus
C
Jakobus
D
Handelingen

Slide 16 - Quiz

Boeken
“The pilgrems’s regress”uit 1933 is zijn eerste christelijke boek, waarin hij over zijn bekering tot het christendom schrijft.


Slide 17 - Slide

The Narnia kronieken
 
  Meest bekende werk, met meer dan honderd miljoen verkochte exemplaren in 47 talen.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

In de Afschaffing van de mens
bestrijdt Lewis
  1. De vooronderstelling dat waarden gebaseerd zijn op subjectieve gevoelens.
  2. Ethisch en levensbeschouwelijk relativisme.
  3. Eigen waarheid.

Slide 20 - Slide

De Tao (de weg)
Systeem van objectieve waarden
  • Het geweten/ praktische reden
  • Onderdeel van de scheppingsorde

Als je niet uitgaat van de Tao is elke uitspraak irrelevant.
De Tao is de enige bron van waardeoordeel.

Slide 21 - Slide

Een ander woord voor
"praktische wijsheid"
A
Ataraxia
B
Filosofie
C
Transsubstantiatie
D
Phronèsis

Slide 22 - Quiz

Morele codex
De meeste religies, beschavingen en denksystemen gingen in het verleden  hiervan uit.

Men kwam uit bij dezelfde deugden:
Rechtvaardigheid, eerlijkheid, barmhartigheid en voorzichtigheid.

Slide 23 - Slide

Kennis verkrijgen over de Tao (morele orde)

1. Openbaring. (o.a de Bijbel)
2. Rede. (verstand)
3. Traditie. (door de eeuwen opgestapelde menselijke praktische wijsheid)

Slide 24 - Slide

Wie was de bedenker van de deugdethiek?
A
Socrates
B
Aristoteles
C
Jung
D
Marx

Slide 25 - Quiz

Zonder de Tao

 Geen objectiviteit 
 Geen vaste waarden


Dus ethiek bedrijven onmogelijk.

Slide 26 - Slide

Opvoeding zonder tao

Een kind wordt niet geleerd om gepaste reacties te vertonen
en ongepaste reacties na te laten.
Want die zijn er niet.

Slide 27 - Slide

Het gevolg is
 Het hart (het gevoelsleven) de verbinding tussen verstand en instinct deel van de mens,
 wordt niet gevormd.

Het creëert daarom mensen zonder hart.

Slide 28 - Slide

De mens
Moreel autonoom.
Geen hogere gezagsdragers.

Dus erkent God ook niet als hoogste gezagdrager. 

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

De mens bepaalt wat goed en kwaad is.

De mens laat zich niet langer door traditie of religie voorschrijven hoe hij moet handelen.

Slide 31 - Slide

Africhters
Gevolg: de moderne cultuur verwerpt de objectieve morele orde. 
Macht ligt bij de "Africhters.
Deze zullen heersen over de hele mensheid. (Nietzsche)

Slide 32 - Slide

Hoe noemde Nietzsche de "africhters"?
A
antichrist
B
übermensch
C
ariër
D
nazi's

Slide 33 - Quiz

Nieuw archetype
Oude machines 
(traditie, gezagsdragers en religie) 
worden door nieuwe, betere machines verdrongen.

Slide 34 - Slide

Waar komt het begrip archetype vandaan?
A
Freud
B
Plato
C
Jung
D
Nietzsche

Slide 35 - Quiz