Adjectives <> adverbs


Bijvoeglijke naamwoorden & Bijwoorden
(Adjectives & Adverbs)


1 / 26
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson


Bijvoeglijke naamwoorden & Bijwoorden
(Adjectives & Adverbs)


Slide 1 - Slide

Vandaag...
Werkwoord / Zelfstandig naamwoord
Bijvoegelijk naamwoord / Bijwoord

Doel: aan het einde van de les weten we het verschil tussen een bijvoeglijk naamwoord en het bijwoord
en weten we hoe we deze moeten toepassen.

Slide 2 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord (adjective)
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een
zelfstandig naamwoord.

Zelfstandig naamwoorden zijn mensen, dieren, dingen
en je kunt er vaak de, het of een voor zetten.

Slide 3 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord (adjective)
Het mooie meisje
Een makkelijk vak
De fantastische show
De groene auto
-> The beautiful girl
-> An easy subject
-> The fantastic show
-> The green car

Slide 4 - Slide

Bijwoord (adverb)
Een bijwoord zegt iets over een werkwoord (de manier waarop iets gebeurt, actie in de zin).

Een werkwoord is iets wat je kunt doen: doewoord.
fietsen - schrijven
praten - kijken
koken - slapen

Slide 5 - Slide

Bijwoord (adverb)
Madonna sings beautifully.
("beautifully" zegt iets over de manier van zingen.)

The dog ate slowly.
("slowly" zegt iets over de manier van eten)

We walk quickly.
("quickly" zegt iets over de manier van lopen)



Slide 6 - Slide

De meeste bijwoorden worden gevormd door -ly toe te voegen aan het bijvoeglijke naamwoord.
beautiful
careful
nice
slow
quick

-> beautifully
-> carefully
-> nicely
-> slowly
-> quickly

Slide 7 - Slide

De meeste bijwoorden worden gevormd door -ly toe te voegen aan het bijvoeglijke naamwoord.
Bijwoorden die eindigen op
-le wordt -ly



terrible
horrible
incredible
-> terribly
-> horribly
-> incredibly

Slide 8 - Slide

De meeste bijwoorden worden gevormd door -ly toe te voegen aan het bijvoeglijke naamwoord.
Bijwoorden die eindigen op:
medeklinker + -y wordt  -ily


easy
happy
angry
-> easily
-> happily
-> angrily

Slide 9 - Slide

De meeste bijwoorden worden gevormd door -ly toe te voegen aan het bijvoeglijke naamwoord.
Bijwoorden die eindigen op:
-ic wordt -ally

fantastic
classic
ironic
-> fantastically
-> classically
-> ironically

Slide 10 - Slide

Be careful!!

Sommige bijvoeglijke naamwoorden hebben een heel ander bijwoord.
He is a good boy. - He studies well.

Bij sommige bijvoeglijke naamwoorden is het bijwoord hetzelfde!
Bij fast, long, fair, low
That is a fast car. - It drives fast

Slide 11 - Slide

Max drives a _____ car.
A
beautiful
B
beautifully

Slide 12 - Quiz

Ms Panday leaves the room _____.
A
quick
B
quickly

Slide 13 - Quiz

Nout is a very _____ boy.
A
smart
B
smartly

Slide 14 - Quiz

Wout opens his books _____.
A
fast
B
fastly

Slide 15 - Quiz

Viktorija always wears _____ clothes.
A
nice
B
nicely

Slide 16 - Quiz

Lil' Kleine lives in a _____ house.
A
big
B
bigly

Slide 17 - Quiz

Xam eats his sandwich _____.
A
fast
B
fastly

Slide 18 - Quiz

Ruud has _____ eyes.
A
good
B
goodly

Slide 19 - Quiz

Fay speaks English very _____.
A
good
B
well

Slide 20 - Quiz

Mikail has a _____ bag.
A
pretty
B
prettily

Slide 21 - Quiz

Milan works very _____.
A
quick
B
quickly

Slide 22 - Quiz

Djesper is a very _____ boy.
A
smart
B
smartly

Slide 23 - Quiz

Wat is juist?
'The haunting of Hill House' is a ..... series.
A
scary
B
scarily

Slide 24 - Quiz

Wat is juist?
Mr Trump ..... fell in the grass.
A
sudden
B
suddenly

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Video