Lees B206. Bekijk de grafiek op de volgende slide.
a. Noem twee voorbeelden van banen uit de tertiaire sector.
b. Noem twee voorbeelden van banen uit de quartaire sector.
c. Hoeveel mensen zijn er werkzaam in de dienstensector?
d. Welke sector is groter, de tertiaire of de quartaire sector?
e. In welk deel van de tertiaire sector zijn de meeste mensen werkzaam?
f. In welk deel van de quartaire sector zijn de meeste mensen werkzaam?