Boek 2.10-20

Boek 2.10-24
1 / 19
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Boek 2.10-24

Slide 1 - Slide

In welke naamval staat casus (r. 10)?
A
nom ev
B
gen ev
C
nom mv
D
acc mv

Slide 2 - Quiz

Wat congrueert met casus? (en vormt dus samen een hyperbaton?)

Slide 3 - Open question

Met welk woord congrueert supremum (r. 11)?

Slide 4 - Open question

In welke vorm staat incipiam (r. 13?)
A
acc ev m
B
acc ev v
C
1e ev ind fut A
D
1e ev conj prae A

Slide 5 - Quiz

in welke vorm staan fracti en repulsi
(r. 13)
A
ppa gen ev m
B
ppa nom mv m
C
ppp gen ev m
D
ppp nom mv m

Slide 6 - Quiz

in welke vorm staat labentibus
(r. 14)
A
ppa dat mv m
B
ppa abl mv m
C
ppp dat mv m
D
ppp abl mv m

Slide 7 - Quiz

instar(r. 15) congrueert met?

Slide 8 - Open question

divina (r.15) congrueert met?

Slide 9 - Open question

Welke pv hoort niet in het rijtje thuis?
A
aedificant (r. 16)
B
intexunt (r. 16)
C
simulant (r. 17)
D
vagatur (r. 17)

Slide 10 - Quiz

Wat is het onderwerp bij aedificant, intexunt en simulant? Citeer het Latijnse tekstelement.

Slide 11 - Open question

secta (r. 16) congrueert met?

Slide 12 - Open question

delecta (r. 18) congrueert met?

Slide 13 - Open question

In welke naamval staat virum (r.18)?
A
nom ev o
B
acc ev m
C
gen mv m
D
gen mv o

Slide 14 - Quiz

In welke vorm staat sortiti (r. 18)?
A
ppa gen ev m
B
ppa nom mv m
C
ppp gen ev m
D
ppp nom mv m

Slide 15 - Quiz

In welke naamval staat caeco lateri (r.19)?
A
nom ev
B
abl ev
C
dat ev
D
nom mv

Slide 16 - Quiz

In welke naamval staat corpora (r.18)?
A
nom ev v
B
abl ev v
C
nom mv o
D
acc mv o

Slide 17 - Quiz

ingentes (r.20) congrueert met?

Slide 18 - Open question

In welke naamval staat armato milite (r.20)?
A
nom ev
B
abl ev
C
dat ev
D
nom mv

Slide 19 - Quiz