chemisch rekenen

Molrekenen
1 / 26
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Molrekenen

Slide 1 - Slide

Rekenen aan reacties

Uit de reactievergelijking kun je de molverhouding afleiden waarin stoffen reageren en ontstaan. Door het aantal mol om te rekenen in gram of liter kun je precies berekenen hoeveel stof je nodig hebt.

Omdat er meerdere rekenstappen nodig zijn, is het handig om gebruik te maken van een stappenplan

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide


Hoeveel significante cijfers bevat 
het volgende getal: 0,1023x103
A
1
B
4
C
5
D
7

Slide 4 - Quiz


Welke gemeten waarde is het nauwkeurigst:
20,34 cm of 304 mm
A
20,34 cm
B
304 mm
C
beide waardes
D
geen van de waardes

Slide 5 - Quiz


Hoeveel millimol komt overeen met 1,2 mol?
A
0,0012
B
1200000
C
1200
D
0,0000012

Slide 6 - Quiz


Welk voorvoegsel hoort bij 10-6 ?
A
milli
B
micro
C
mega
D
nano

Slide 7 - Quiz


Met hoeveel deeltjes komt 1,00 mol overeen?
A
1
B
molecuulmassa in u
C
ontelbaar aantal deeltjes
D
constante van Avogadro

Slide 8 - Quiz


Wat is de eenheid van chemische hoeveelheid?
A
mol
B
gram/mol
C
u
D
gram

Slide 9 - Quiz

Hoeveel mol komt overeen met
8,02 gram methaan?
A
1,00 mol
B
0,500 mol
C
0,750 mol
D
2,00 mol

Slide 10 - Quiz


Welk gegeven heb je nodig om een volume om te rekenen naar massa?
A
constante van Avogadro
B
dichtheid
C
molariteit
D
molaire massa

Slide 11 - Quiz


Welk gegeven heb je nodig om een hoeveelheid mol om te rekenen naar het aantal deeltjes?
A
constante van Avogadro
B
dichtheid
C
molariteit
D
molaire massa

Slide 12 - Quiz


Waar in binas kan je de waarde van 
de constante van Avogadro vinden?
A
3B
B
7A
C
38A
D
99

Slide 13 - Quiz

Rekenschema




Waarbij         = dichtheid (Binas 10, 11, 12)
                  M   = molaire massa (Binas 98,99) (in u)
                  N   = getal van Avogadro (Binas 7), ongeveer 6,022·1023
                  n    = hoeveelheid stof in mol                                Let op de eenheden!!


Slide 14 - Slide

Waar vind je wat?

Slide 15 - Slide


Fe3O4 + 4 H2 --> 3 Fe + 4 H2O
Wat is de molverhouding van deze reactie?
A
0 : 4 : 3 : 4
B
1 : 4 : 3 : 4
C
34 : 2 : 0 : 2
D
34 : 2 : 1 : 31

Slide 16 - Quiz


De molaire massa van bariumchloride (BaCl2) is?
A
79,91 g/mol
B
208,2 g/mol
C
276,21 g/mol
D
345,5 g/mol

Slide 17 - Quiz


We verbranden 25 gram butaangas (C4H10), volledig. 
Stel eerst de reactievergelijking op.
Bereken hoeveel mol koolstofdioxidegas er bij deze reactie vrijkomt?
A
25
B
0,43
C
1,7
D
0,11

Slide 18 - Quiz

We verbranden 25 gram butaangas (C4H10), volledig. 
Stel eerst de reactievergelijking op.
Bereken hoeveel mol koolstofdioxidegas er bij deze reactie vrijkomt?

Uitwerking:
1 C4H10 (g) + 13 O2 (g) --> 8 CO2 (g) + 10 H2O (g)

2 C4H10
13 O2
8 CO2
10 H2O
molver houding
2
13
8
10
massa
25 gr.
molaire massa
58,12 g/mol
0,43014 mol
---------->
x 8/2
1,72058
~ 1,7 mol

Slide 19 - Slide


We verbranden 25 gram butaangas (C4H10), volledig. 
Stel eerst de reactievergelijking op.
Bereken hoeveel gram waterdamp er bij deze reactie vrijkomt?
A
1,55
B
38,7
C
0,086
D
25

Slide 20 - Quiz

We verbranden 25 gram butaangas (C4H10), volledig. 
Stel eerst de reactievergelijking op.
Bereken hoeveel mol koolstofdioxidegas er bij deze reactie vrijkomt?

Uitwerking:
1 C4H10 (g) + 13 O2 (g) --> 8 CO2 (g) + 10 H2O (g)

2 C4H10
13 O2
8 CO2
10 H2O
molver houding
2
13
8
10
massa
25 gr.
38,7474
~ 38,7 gr.
molaire massa
58,12 g/mol
18,016 g/mol
0,43014 mol
---------->
x 10/2
2,15072 mol

Slide 21 - Slide


De molaire massa is de massa van...
A
...één molecuul
B
...heel veel moleculen
C
...van individuele atomen in een molecuul
D
...van 1,00 mol moleculen

Slide 22 - Quiz


Welk voorvoegsel hoort bij 10-9 ?
A
milli
B
micro
C
mega
D
nano

Slide 23 - Quiz


Welk gegeven heb je nodig om een hoeveelheid mol om te rekenen naar het aantal deeltjes?
A
constante van Avogadro
B
dichtheid
C
molariteit
D
molaire massa

Slide 24 - Quiz


Welk voorvoegsel hoort bij 10?
A
milli
B
micro
C
mega
D
nano

Slide 25 - Quiz


De molecuulmassa in u en de molaire massa in gram zijn in getalswaarde gelijk.
A
Ja
B
Nee

Slide 26 - Quiz