Financieel

Financieel
1 / 42
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 4

This lesson contains 42 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Financieel

Slide 1 - Slide

Hieronder staan drie uitspraken over exploitatiekosten, kosten van verspillingen en privégebruik. Kruis bij iedere uitspraak aan welke kosten dit zijn.


1. Door een fout in de planning staan er deze week te veel medewerkers ingeroosterd.
2. Je gebruikt de laptop van het werk 's avonds voor je eigen administratie. 
3. De energierekening is hoog omdat de buitendeuren vaak open staan. Dit moet van het hoofdkantoor omdat dit meer klanten trekt.







Slide 2 - Slide

1. Door een fout in de planning staan er deze week te veel medewerkers ingeroosterd. -> verspilling
2. Je gebruikt de laptop van het werk 's avonds voor je eigen administratie. 
-> privé gebruik
3. De energierekening is hoog omdat de buitendeuren vaak open staan. Dit moet van het hoofdkantoor omdat dit meer klanten trekt.
-> exploitatiekosten







Slide 3 - Slide

In je administratie maak je onderscheid tussen ontvangsten en opbrengsten.

Je stuurt in maart een factuur van € 150,- naar een klant. De klant betaalt deze factuur in april.

-De ontvangst van dit bedrag hoort bij de maand 
-De opbrengst van dit bedrag hoort bij de maand

Slide 4 - Slide

In je administratie maak je onderscheid tussen ontvangsten en opbrengsten.

Je stuurt in maart een factuur van € 150,- naar een klant. De klant betaalt deze factuur in april.

-De ontvangst van dit bedrag hoort bij de maand -> april
-De opbrengst van dit bedrag hoort bij de maand -> maart

Slide 5 - Slide

Jouw winkel heeft reclameborden en vlaggen op de stoep staan. Hiermee maak je gebruik van de openbare grond.
Met welke kosten moet je rekening houden?


A. parkeerbelasting
B. precariobelasting
C. onroerendezaakbelasting
D. toeristenbelasting





Slide 6 - Slide

Jouw winkel heeft reclameborden en vlaggen op de stoep staan. Hiermee maak je gebruik van de openbare grond.
Met welke kosten moet je rekening houden?


B. precariobelasting






Slide 7 - Slide

Welke belasting neem je op in het exploitatieoverzicht?

A. De af te dragen btw.
B. De milieuheffing die je aan de gemeente betaalt.
C. De accijns die consumenten betalen op producten met alcohol.





Slide 8 - Slide

Welke belasting neem je op in het exploitatieoverzicht?


B. De milieuheffing die je aan de gemeente betaalt.

Waarom BTW en accijns niet? 





Slide 9 - Slide

Kruis aan welke gegevens je opneemt in het exploitatieoverzicht.
1. de afschrijvingskosten van de bezorgauto
2. studiekosten van medewerkers
3. de waarde van de voorraad in het magazijn
4. de rente die je iedere maand betaalt over een lening







Slide 10 - Slide

Kruis aan welke gegevens je opneemt in het exploitatieoverzicht.
1. de afschrijvingskosten van de bezorgauto 
2. studiekosten van medewerkers
3. de waarde van de voorraad in het magazijn
4. de rente die je iedere maand betaalt over een lening







Slide 11 - Slide

Een sportzaak had het afgelopen jaar vijf medewerkers in dienst.
 

Twee medewerkers werken fulltime (1 fte).
Zij hebben allebei een brutoloon van € 1.750,- per maand. Drie medewerkers werken ieder 0,5 fte.
Zij hebben een brutoloon van € 1.500,- per maand per fte.






Bereken het totale brutoloon van de medewerkers van het afgelopen jaar:

Slide 12 - Slide

€69.000 
(€5.750 x 12)

Slide 13 - Slide

Hoe heet de post op het exploitatieoverzicht die aangeeft welk bedrag de ondernemer had kunnen ontvangen als hij het eigen vermogen op de bank had gezet?



A. gewaardeerde interest
B. rendement eigen vermogen
C. rente op vreemd vermogen
D. gewaardeerd loon






Slide 14 - Slide

Hoe heet de post op het exploitatieoverzicht die aangeeft welk bedrag de ondernemer had kunnen ontvangen als hij het eigen vermogen op de bank had gezet?



A. gewaardeerde interest







Slide 15 - Slide

 Het bedrag dat de retailer in loondienst zou verdienen met het werk dat hij nu in zijn eigen bedrijf doet, noem je het 

A. gewaardeerde interest
B. rendement eigen vermogen
C. rente op vreemd vermogen
D. gewaardeerd loon






Slide 16 - Slide

 Het bedrag dat de retailer in loondienst zou verdienen met het werk dat hij nu in zijn eigen bedrijf doet, noem je het 


D. gewaardeerd loon






Slide 17 - Slide

Kruis aan welke gegevens je opneemt in het exploitatieoverzicht.

1. de btw die je afdraagt aan de Belastingdienst
2. de aflossing op een lening
3. de rente die je iedere maand betaalt over een lening
4. de maandelijkse energierekening






Slide 18 - Slide

Kruis aan welke gegevens je opneemt in het exploitatieoverzicht.

1. de btw die je afdraagt aan de Belastingdienst (btw is uitgave geen kosten)
2. de aflossing op een lening (aflossing is uitgave geen kosten)
3. de rente die je iedere maand betaalt over een lening (rentekosten)
4. de maandelijkse energierekening (huisvestingskosten) 






Slide 19 - Slide

Er zijn belastingen die je wel meerekent bij de exploitatiekosten en belastingen die je niet meerekent bij de exploitatiekosten.
Welke belasting reken je niet mee bij de exploitatiekosten?


A. De btw die je moet afdragen aan de Belastingdienst.
B. De reclamebelasting voor het gebruik van openbare ruimte.
C. De motorrijtuigenbelasting van de bedrijfsauto.



Slide 20 - Slide



A. De btw die je moet afdragen aan de Belastingdienst.




Slide 21 - Slide

Bij het opstellen van een exploitatieoverzicht maak je onderscheid tussen kosten en uitgaven.  Wat is een voorbeeld van kosten die ook uitgaven zijn?


A. aflossing van een lening


B. afschrijvingskosten
C. rentekosten

Slide 22 - Slide


C. rentekosten

Slide 23 - Slide

Je krijgt van het hoofdkantoor de volgende informatie:
De omzet van jouw filiaal was afgelopen jaar € 1.432.000,-.
De gemiddelde omzet in de branche is € 1.220.000,- per filiaal.
In de branche wordt gemiddeld 5% van de omzet besteed aan huisvestingskosten.
Hoeveel mogen de huisvestingskosten van jouw filiaal volgens het branchegemiddelde maximaal zijn?



Slide 24 - Slide

1.432.000 x 5% 
1.432.000 x 0,05
1.432.000 / 100 x 5
 = 

€ 71.600,-



Slide 25 - Slide

Hieronder staan drie uitspraken over exploitatiekosten, kosten van verspillingen en privégebruik. Kruis bij iedere uitspraak aan welke kosten dit zijn.


1.Omdat je thuis geen printer hebt, print je altijd alles op je werk.
2. Medewerkers verbruiken bij het leveren van maatwerk meer materiaal dan nodig is.
3. Je moet van het hoofdkantoor de verlichting in de winkel ook 's nachts laten branden om inbraak te voorkomen.





Slide 26 - Slide

Hieronder staan drie uitspraken over exploitatiekosten, kosten van verspillingen en privégebruik. Kruis bij iedere uitspraak aan welke kosten dit zijn.


1.Omdat je thuis geen printer hebt, print je altijd alles op je werk.
-> privé 
2. Medewerkers verbruiken bij het leveren van maatwerk meer materiaal dan nodig is.
-> verspilling
3. Je moet van het hoofdkantoor de verlichting in de winkel ook 's nachts laten branden om inbraak te voorkomen.
-> exploitatiekosten 





Slide 27 - Slide

Rentekosten

Voor de financiering van een bedrijfsauto sluit je op 1 april 2021 (01-04-2021) een banklening af van € 35.000,-.
De rente is 2%. Je begint op 1 januari 2022 met aflossen. Vanaf dan los je op 1 januari én op 1 juli (01-07-2022) steeds € 5.000,- af.

1. Bereken de schuld op 1 februari 2022:
2. Bereken de rentekosten in 2022: 
3. Bereken de schuld op 1 februari 2023:




Slide 28 - Slide

1. € 35.000,- - € 5.000,- = € 30.000,-

2. (€ 30.000,- x 2% x 0,5) + (€ 25.000,- x 2% x 0,5) = € 550,-

3.  30.000,- - (2 x € 5.000,-) = € 20.000,-

Slide 29 - Slide

Voor het komend jaar zijn de brutoloonkosten begroot op € 60.000,-.

Daar komen nog de onderstaande kosten bij:
Alle medewerkers krijgen 8% vakantietoeslag.
Alle medewerkers krijgen een bonus van 3,5% over het brutoloon exclusief vakantiegeld.
De premies voor sociale lasten zijn 24%.
Twee medewerkers krijgen elke maand ieder € 30,- reiskostenvergoeding.
Eén medewerker volgt een studie die door de onderneming wordt betaald à € 1.800,- per jaar.
Bereken de bijkomende loonkosten voor het komend jaar.

1. vakantietoeslag        2. bonus      3. premie sociale lasten   4. reis- en studiekosten

Slide 30 - Slide

1. vakantietoeslag: €4.800
 2. bonus : €2.100
 3. premie sociale lasten: €16.056
 4. reis- en studiekosten : €2.520

Slide 31 - Slide

Personeelskosten
Bij een gameshop waren het afgelopen jaar in totaal 7 personen in vaste dienst:

1 persoon werkt fulltime (1 fte). Loon per maand: € 2.450,- per volledige fte
2 personen werken 0,6 fte. Loon per maand: € 2.150 per volledige fte
4 personen werken 0,2 fte. Loon per maand: € 1.700 per volledige fte
In de drukke decembermaand wordt er nog voor 2,0 fte extra personeel ingehuurd.
Loon per maand: € 1.900,- per volledige fte

Bereken de totale brutoloonkosten van de medewerkers over het afgelopen jaar:



Slide 32 - Slide

€ 80.480 

Slide 33 - Slide

Rentekosten

Je sluit op 1 maart 2020 (01-03-2020) een lening af voor € 100.000,-. De rente voor deze lening is 3%.

Je begint op 1 juli 2020 (01-07-2020) met aflossen. Vanaf dat moment los je elk jaar op 1 juli en 1 januari € 6.000,- af. 

1. Bereken de schuld vanaf 1 februari 2021: 
2. Bereken de rentekosten over het jaar 2021: 
3. Bereken de schuld vanaf 1 februari 2022: 

Slide 34 - Slide

Rentekosten

1. aflossing 1 juli 2020 en 1 januari 2021: € 100.000 - (2 x € 6.000) = € 88.000,-

2. (€ 88.000,- x 3% x 6/12) + (€ 82.000,- x 3% x 6/12) = € 1.320,- + € 1.230,- = € 2.550,-
3. schuld per 1 januari 2022 = € 100.000,- - (4 x € 6.000,-) = 
€ 76.000,-



Slide 35 - Slide

Van jouw afdeling heb je over het afgelopen jaar de volgende gegevens over de omzet:

consumentenomzet: € 273.460,-
omzet: € 226.000,-
inkoopwaarde van de omzet: € 90.400,-
Je weet ook wat de exploitatiekosten waren het afgelopen jaar:
aandeel in huisvesting: € 12.000,-
personeelskosten: € 42.000,-
verkoopkosten: € 20.000,-
overige kosten: € 8.000,-

Wat is het bedrijfsresultaat van jouw afdeling?


Slide 36 - Slide

€ 53.600

Slide 37 - Slide

Je berekent de huisvestingskosten voor volgend jaar.
Je hebt van dit jaar de volgende gegevens:
De omzet was € 1.600.000,-.
De huur van het winkelpand bedraagt € 5.000,- per maand (exclusief btw).
Voor volgend jaar verwacht je het volgende:
De omzet blijft gelijk.
De huur stijgt per 1 juli (01-07) met 6%.
De energiekosten zijn 1,5% van de omzet.
Je hoeft geen rekening te houden met btw.

Bereken de onderstaande huisvestingskosten voor volgend jaar.




Slide 38 - Slide

Je berekent de huisvestingskosten voor volgend jaar.
Je hebt van dit jaar de volgende gegevens:
De omzet was € 1.600.000,-.
De huur van het winkelpand bedraagt € 5.000,- per maand (exclusief btw).
Voor volgend jaar verwacht je het volgende:
De omzet blijft gelijk.
De huur stijgt per 1 juli (01-07) met 6%.
De energiekosten zijn 1,5% van de omzet.
Je hoeft geen rekening te houden met btw.

Bereken de onderstaande huisvestingskosten voor volgend jaar.
1. Huurkosten         2. Energiekosten




Slide 39 - Slide

Je berekent de huisvestingskosten voor volgend jaar.
1. Huurkosten
€ 61.800 

2. Energiekosten
€ 24.000






Slide 40 - Slide

Voor het komend jaar zijn de brutoloonkosten begroot op € 85.000,-.
Daar komen nog de onderstaande kosten bij:
Alle medewerkers krijgen 8% vakantietoeslag.
Alle medewerkers krijgen een bonus van 2% over het brutoloon exclusief vakantiegeld.
De premies voor sociale lasten zijn 24%.
De reiskostenvergoeding is € 0,24 per kilommeter.
Er wordt per maand gemiddeld 1.600 kilometer aan woon-werk verkeer vergoed.
Studiekosten zijn in totaal € 100,- per maand.
Bereken de bijkomende loonkosten voor het komend jaar.








Slide 41 - Slide

Huisvestingskosten
Het afgelopen jaar had jouw filiaal de volgende kosten op het gebied van huisvesting:
Huurkosten: € 2.200,- per maand.
Onderhoudskosten: € 400,- per kwartaal
Water: € 250,- per maand
Verzekeringen: € 1.200,- per maand
Energiekosten: € 900,- per maand. Dit is een voorschotbedrag.
Bij deze vraag hoef je geen rekening te houden met de btw.
Bereken de huisvestingskosten van het filiaal over het afgelopen jaar

Door de gestegen energieprijzen kwam er aan het einde van het jaar nog een naheffing van € 1.080,-.


Bereken de totale energiekosten van het afgelopen jaar:















Slide 42 - Slide