week 37 les 1 citeren hoofdgedachte

Plattegrond
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Plattegrond

Slide 1 - Slide

Startklaar?

Chromebook
Lesboek Nieuw Nederlands
Huiswerk (H1 lezen opdr. 1) open op tafel. 
Pen
Welkom bij 

Slide 2 - Slide

Na deze les....

  • Weet je hoe je moet citeren. 
  • Herhaal je hoe je de hoofdgedachte van een tekst vindt.
  • Oefen je met het vinden van de hoofdgedachte. 
  • Heb je een begin gemaakt met het huiswerk. 

Slide 3 - Slide

Huiswerkbespreking
Vraag 9 en 13
H1 Lezen opdracht 1
  • Vergelijk jullie antwoorden in drietallen.
  • Kies het beste antwoord en noteer deze op het bord met jullie namen erachter! 
  • Drietallen maakt Magister. 
  • 7 min. 

timer
1:00

Slide 4 - Slide

Checklist citeren
  1. Hele zin overgenomen? OF Eerste twee EN laatste twee woorden van de zin?
  2. Aanhalingstekens gebruikt?
  3. Regelnummer / alinea erachter?
  4. Juiste zin?
  • 9 ‘Te realistisch (wordt als) angstwekkend ervaren.’ (al. 10) / 
  • 13 ‘De app (geeft na afloop feedback op oogcontact, spreeksnelheid, volume en intonatie van) de spreker’(al. 8) 


Slide 5 - Slide

Aantekeningen
  • Je krijgt een gatentekst voor het aanvullen van je aantekeningen. 
  • Schrijf mee.
  • Lever de aantekeningen aan het einde van de les in, in je mapje. 

Slide 6 - Slide

Citeren
Overnemen in je aantekeningen
  • Betekenis: letterlijk opschrijven wat iemand heeft gezegd of geschreven. 
  • Een citaat zet je altijd tussen aanhalingstekens: "....." 
  • De aanhalingstekens komen altijd achter de punt, het uitroepteken of het vraagteken. 
  • Bij het citeren van een hele zin uit een tekst neem je de hele zin over uit de tekst OF noteer je de eerste twee woorden en laatste twee woorden van de zin uit een tekst met punten ertussen.
  • Je zet achter het citaat de regelnummers uit de tekst.
Citeren van een hele zin: “Niemand die het ze geleerd heeft, omdat gedacht werd dat ze het wel weten.” (regels 27-29) 
OF 
“Niemand die ..... wel weten.” (regels 27-29) 

Slide 7 - Slide

Hoofdgedachte
Neem dit over in je aantekeningen! 
  1. Geeft antwoord op de vraag: wat wil de schrijver vertellen over het onderwerp? 
  2. Belangrijkste van de tekst samengevat in 1 zin. 
  3. Vaak een zin die je kunt citeren uit de inleiding of het slot van de tekst. 
  4. Kies bij een meerkeuzevraag geen antwoord met teveel details.
  5. Kies bij een meerkeuzevraag een antwoord dat gaat over de hele tekst en niet een deel van de tekst.

Slide 8 - Slide

Oefenen met hoofdgedachte
  • H2 Lezen opdracht 2
  • Lees eerst tekst 3 volledig in stilte door, 5 min. 
  • Beantwoord eerst de vraag: wat is het onderwerp van de tekst?
  • Beantwoord daarna de vraag: Wat is het belangrijkste dat de schrijver over het onderwerp wil vertellen.
  • Beantwoord tot slot vraag 14.
timer
1:00

Slide 9 - Slide

Huiswerk 17 sept. 
  • Leer de tekstverbanden en signaalwoorden die staan bij theorie van H2 Lezen. 
  • Maak van H2 Lezen opdracht 2.
  • Formatieve toets over tekstverbanden volgt 17 september.
  • Haal je een 9 of hoger voor de toets, dan mag je het huiswerk van 24 sept. overslaan. 
  • Maak een begin met het huiswerk! 

Slide 10 - Slide

Checklist
Volgende les meenemen:
  • Opgeladen Chromebook

Bij de deur inleveren mapje met:
  • aantekeningen 


Slide 11 - Slide