4.3 Hormonen (deel 2)

4.3 Hormonen (deel 2)
1 / 36
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

4.3 Hormonen (deel 2)

Slide 1 - Slide

Deze les
-Check vragen menstruatiecyclus
-Of uitleg cyclus of zelfstandig verder

-Maken opdrachten: 45 t/m 48, 51

Slide 2 - Slide

Welk hormoon kan, na kunstmatige toediening, het rijpen van meer eicellen tegelijk bevorderen?
(dit wordt bv. gedaan bij IVF)
A
FSH
B
LH
C
oestrogeen
D
progesteron

Slide 3 - Quiz

Welk proces vindt plaats op tijdstip P?
A
bevruchting
B
menstruatie
C
ovulatie
D
afronding meiose II

Slide 4 - Quiz

Welk hormoon houdt na de eisprong
het baarmoederslijmvlies in stand?

Slide 5 - Open question

Wat zijn de namen van
hormoon nummer 3 en 4?
A
3 = FSH 4 = LH
B
3 = LH 4 = progesteron
C
3 = oestrogeen 4 = progesteron
D
3 = FSH 4 = oestrogeen

Slide 6 - Quiz

Is er sprake van stimulering (+)
of remming (-) bij
de pijlen 2, 4 , 6 en 9?
A
2 en 4 beide (+) 6 en 9 beide (-)
B
2 en 4 beide (-) 6 en 9 beide (+)
C
2, 4 en 9 (+) en alleen 6 (-)
D
2, 4 en 6 (+) en alleen 9 (-)

Slide 7 - Quiz

Nu
-Uitleg menstruatiecyclus: 
       als je dat fijn vindt
       als je 3 of meer vragen fout had

-Zelfstandig: 
verder lezen 4.3 en maken opdrachten: 45 t/m 48, 51
Oefenen menstruatiecyclus en hormonen man en vrouw (zie volgende slides)

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Link

Slide 10 - Link

Hormonen
Hypothalamus: regelcentrum
Hypofyse: centrale hormoonklier 

Vanaf de puberteit: hypothalamus produceert
GnRH (gonadotropine- releasing-hormone).
Via bloedvaten komt dit hormoon bij de hypofyse.
De hypofyse produceert daardoor FSH (follikel stimulerend hormoon) en LH (luteïniserend hormoon).

Slide 11 - Slide

Hormonen
De hypofyse bestaat uit een voorkwab en achterkwab die beide verschillende hormonen maken.

Slide 12 - Slide

Menstruatiecyclus

Slide 13 - Slide

FSH stimuleert de ontwikkeling en rijping van follikels in de eierstokken (ovaria).

FSH en LH stimuleren de follikels om oestrogenen te produceren.
Oestrogenen zijn vrouwelijke geslachtshormonen.

Oestrogenen zorgen voor de ontwikkeling van de secundaire geslachtskenmerken en maken het baarmoederslijmvlies dikker (klierrijker).


Dag 1-14 menstruatiecyclus

Slide 14 - Slide

Wanneer oestrogenen concentratie in het bloed boven een drempelwaarde komen, dan is er een positieve terugkoppeling.

Dan snelle toename van LH (en FSH) door de hypofyse.

Daardoor voltooiing meiose I en ovulatie !



Dag 1-14 menstruatiecyclus

Slide 15 - Slide

Na ovulatie blijft het gele lichaam achter.

Gele lichaam produceert nu oestrogenen en progesteron.
Progesteron stimuleert de groei en ontwikkeling van het baarmoederslijmvlies.

Oestrogenen en progesteron remmen de hypothalamus en de hypofyse = negatieve terugkoppeling




Dag 14-28 menstruatiecyclus

Slide 16 - Slide

Na ovulatie blijft het gele lichaam achter.

Gele lichaam produceert nu oestrogenen en progesteron.
Progesteron stimuleert de groei en ontwikkeling van het baarmoederslijmvlies.

Oestrogenen en progesteron remmen de hypothalamus en de hypofyse = negatieve terugkoppeling




Dag 14-28 menstruatiecyclus

Slide 17 - Slide

Eicel leeft maar 24 uur. Is er geen bevruchting (in de eileider) dan is er ook geen innestelling in het baarmoederslijmvlies en dus geen zwangerschap.

Bij uitblijven zwangerschap sterft het gele lichaam (10-14 dagen na ovulatie).

Als gele lichaam sterft, dan stopt de productie van progesteron.
Gevolg = menstruatie rond dag 28





Dag 14-28 menstruatiecyclus

Slide 18 - Slide

Wanneer oestrogeen en progesteron daalt, dan valt de remming van hypothalamus en hypofyse weg.

Hypofyse maakt weer FSH en LH en dus weer rijping van de follikels.


Start nieuwe menstruatiecyclus





Dag 14-28 menstruatiecyclus

Slide 19 - Slide

Huiswerk: maken opdrachten: 45 t/m 48, 51
Zijn er nog verzoekjes/vragen over H3?? 
(kunnen we dan woensdag in de les behandelen)

Slide 20 - Slide

Hormonale regeling bij zwangerschap

Slide 21 - Slide

Bevruchting vindt plaats in de eileider!

Innesteling embryo 6 dagen na ovulatie.

10-14 dagen na bevruchting produceert trofoblast/placenta het hormoon HCG.

Door HCG blijft het gele lichaam bestaan, dus nog steeds productie progesteron (en oestrogeen) door
het gele lichaam.





Slide 22 - Slide

Na 3 maanden stopt de placenta met de
productie van HCG.

Gevolg? Gele lichaam sterft.

De placenta neemt de productie van progesteron (en ook oestrogenen) over.

Slide 23 - Slide

FUNCTIES PROGESTERON

  1. Baarmoederslijmvlies blijft dik en klierrijk. Houdt zwangerschap in stand (zonder progesteron miskraam)
  2. Er zijn GEEN ovulaties en menstruaties (door negatieve terugkoppeling hypothalamus en hypofyse).
  3. Ontwikkeling van de melkklieren in de borsten


Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Als bij een vrouw een bevruchte eicel voorkomt, waar bevindt deze bevruchte eicel
zich dan gewoonlijk?
A
Baarmoeder
B
Ovarium
C
Eileider
D
Vagina

Slide 26 - Quiz

Zwangerschapstesten berusten op het aantonen van een hormoon, dat alleen aan het begin van zwangerschap gemaakt wordt.
Welk hormoon is dat?
A
Progesteron
B
HCG
C
Oxytocine
D
Oestrogeen

Slide 27 - Quiz

Welk hormoon hoort bij bewering 1 en welke bij bewering 2?

1. Dit hormoon houdt het baarmoederslijmvlies in stand na de eisprong.
2. Tot 3 maanden zwangerschap wordt dit hormoon door de placenta
afgegeven.
A
1= HCG 2= oestrogeen
B
1= oestrogeen 2= HCG
C
1= HCG 2= progesteron
D
1= progesteron 2= HCG

Slide 28 - Quiz

Waarop berust de werking van "de anticonceptie-pil" ter voorkoming van zwangerschap?
A
Op het niet innestelen van en bevruchte eicel.
B
Op het afstoten van het baarmoederslijmvlies met de eicel.
C
Op het niet meer rijpen van een follikel in het ovarium.
D
Op het doden van de eicel.

Slide 29 - Quiz

Welk hormoon zorgt ervoor dat de geboorte op gang komt (weeën)?
A
Oxytocine
B
Prolactine
C
HCG
D
Oestrogeen

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Slide

0

Slide 32 - Video

mannelijke hormonen
hypofyse produceert FSH en LH

FSH - stimuleert productie zaadcellen
LH - stimuleert productie testosteron

productie FSH en LH is constant van puberteit tot hoge ouderdom

Slide 33 - Slide

negatieve terugkoppeling
Binas 89C

    spermatogenese = vorming zaadcellen

    ICSH = LH

    cellen van Leydig = hormoonproducerende cellen (testosteron)

    testosteron zorgt voor primaire en secundaire geslachtskenmerken en stimuleert spermatogenese

    te veel testosteron = remmend op de hypothalamus en hypofyse

    Slide 34 - Slide

    anabole steroïden
    testosteron = vetachtige hormoon, een anabole steroïde (lijkt op cholesterol)

    anabole steroïden (dus ook testosteron) stimuleren ontwikkeling spierweefsel

    misbruik van deze stoffen in de sport = doping


    Slide 35 - Slide

    Bekijk de vorige twee dia's. Mannen die veel doping gebruiken in de vorm van anabole steroïden kunnen onvruchtbaar worden. Leg met behulp van de afbeelding uit waarom.

    Slide 36 - Open question