Herhaling longen en longblaasjes

Longen en longblaasjes



Herhaling
1 / 17
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Longen en longblaasjes



Herhaling

Slide 1 - Slide

Lesdoelen vorige les
  1. Je kent de bouw van het ademhalingsstelsel en de functies van de verschillende onderdelen
  2. Je kunt uitleggen hoe in de longblaasjes zuurstof wordt opgenomen in de longen

Slide 2 - Slide


Een long is:
A
een organenstelsel
B
een cel
C
een orgaan
D
een organisme

Slide 3 - Quiz

Hebben vogels longen?
En hebben reptielen longen?

A
Beide hebben longen
B
Vogels hebben wel longen, reptielen niet
C
Reptielen hebben wel longen, vogels niet
D
Beide hebben geen longen

Slide 4 - Quiz

Welke long is kleiner?
A
linkerlong
B
rechterlong

Slide 5 - Quiz

Welke stof wordt in de longen opgenomen in ons bloed?

Slide 6 - Open question

Als je inademt worden je longen....
A
kleiner
B
groter
C
blijven hetzelfde

Slide 7 - Quiz

Neusholte
Kraakbeenring
Long
Middenrif
Huig
Bronchien
Longblaasje

Slide 8 - Drag question

wat is de huig?
A
1
B
2

Slide 9 - Quiz

Wat is de functie van de huig?
A
De huig voorkomt dat lucht in de mondholte komt tijdens het ademhalen.
B
De huig voorkomt dat lucht in de slokdarm komt tijdens het ademhalen.
C
De huig voorkomt dat voedsel in de luchtpijp komt tijdens het slikken.
D
De huig voorkomt dat voedsel in de neusholte komt tijdens het slikken.

Slide 10 - Quiz

Hiernaast is een deel van de
longen weergegeven.
Welke letter is een longblaasje?
A
P
B
Q
C
R
D
Geen van deze letters

Slide 11 - Quiz

Hoe heet het deel van het luchtvatenstelsel tussen de bronchie en het longblaasje?

Slide 12 - Open question

Drie leerlingen geven aan waarom zuurstof in de longen snel opgenomen kan worden.
Rudolf antwoordt: ‘Doordat de longblaasjes een dunne wand hebben.’
Sander antwoordt: ‘Doordat een longblaasje een klein oppervlak heeft.’ Tijmen antwoordt: ‘Doordat longblaasjes samen een groot oppervlak hebben.’
Wie hebben gelijk?
A
Rudolf en Sander
B
Sander en Tijmen
C
Rudolf en Tijmen
D
geen van allen

Slide 13 - Quiz

1. Om elk longblaasje liggen
longhaarvaten

2. Er kunnen stoffen door de dunne wanden van de longblaasjes en longhaarvaten
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1: waar 2: nietwaar
D
1: nietwaar 2: waar

Slide 14 - Quiz

Sleep de woorden aan de rechterkant naar de juiste plek bij het longblaasje
Longblaasje
Zuurstof
Rode bloedcel
Zuurstofarm bloed
Zuurstofrijk bloed
Lucht
Koolstofdioxide

Slide 15 - Drag question

Naar welk orgaan stroomt het bloed wanneer het wegstroomt bij de longen?

Slide 16 - Open question

Is er een onderwerp waar je nog wat extra instructie over zou willen hebben. Zo ja; welk onderwerp is dat?

Slide 17 - Open question