Format 'De Pronova-les'

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1-5

'De Pronova-les'

volgens het EDI

Titel van de les

Subtitel

                     Startklaar

• Op je plek zitten 
• Telefoon in het Yondr-zakje
• Jas op de gang
• Schoolspullen op tafel: etui, laptop (indien nodig), boeken uitgedeeld 

Voorkennis activeren

Voorbeeldzinnen om mee te starten:

• Wie kan iets vertellen over de vorige les?
• Wat hebben we de vorige les geleerd?
• Wat gebeurt er als ...
• Waar ging de vorige les over?

Met een Inleiding op de les kun je de voorkennis van leerlingen activeren.

Voorkennis wordt:

1. opgehaald (opgedane kennis beïnvloed een groot deel van het opnemen van nieuwe kennis)

2. gecontroleerd (zodat je zeker weet dat ze de juiste verbanden leggen)

3. herhaald (zodat ze het kunnen reproduceren)

4. geïntegreerd (afsluiten van voorkennis door verband te leggen met het lesdoel)

Verschillende tools die je kunt inzetten bij het activeren van de voorkennis:

- Quizlet

- Woordweb (in LessonUp)

- Open vragen of Quiz-vragen in - LessonUp (multiple choice)

Tips:

- activeer de leerlingen ipv zelf kennis opsommen

- stel je vraag aan heel de klas, zodat iedereen nadenkt/schrijft.

- maak gebruik van diverse werkvormen (wisbordjes, coöp)

Checklist:

Bepaal welke voorkennis relevant is voor de nieuwe lesstof.

Ontwerp een terugblik-opdracht die deze voorkennis activeert.

Overweeg of en hoe thuistalen ingezet kunnen worden om de voorkennis te activeren.

Placemat (in groepjes)

Etc...

Voorkennis

2. Voorkennis activeren

De docent activeert relevante voorkennis aan de hand van een terugblik-opdracht, waarbij eventueel een beroep op de thuistalen wordt gedaan. Op deze manier biedt de docent een kapstok om nieuwe stof te verbinden aan de eerder geleerde stof en richting te geven aan het verdere verloop van de les. Tegelijkertijd worden hiermee misconcepties van leerlingen zichtbaar gemaakt, waar de docent vervolgens gericht op in kan spelen. 

Voorkennis

Voorkennis

Voorkennis

Voorkennis

Voorkennis

Vraag 1

Vraag 2

Vraag 3

Vraag 4

Lesdoel

Voorbeeld: 

Ik bereken met de breuk welk stuk er overblijft van het geheel.

Vaardigheid

Concept

*Met het lesdoel wil je dat de leerlingen weten waar ze naartoe werken en indien mogelijk ook waarom.

Het lesdoel bevat:

- een concept (waar gaat het om?)

- een vaardigheid (actief werkwoord)

- een context (in welke situatie het van toepassing is; is optioneel i.v.m. te lang worden van een doel)

Tips:

- Zet er een voorbeeld bij

- Maak het betekenisvol voor de leerlingen.

Instructie

*Controle van begrip staat centraal bij dit onderdeel.

Tips:

- Stel om de twee minuten een vraag

- Gebruik wisbordjes/ interactieve onderdelen om begrip te checken.

- 

Begeleide inoefening

feedback geven

Ik: Doe het voor (Modelen).

Wij: Oefen een aantal opdrachten samen.

Jullie: Laat de leerlingen een aantal opdrachten zelf maken.

Kleine lesafsluiting

checken

- Het lesdoel staat centraal

Zelfstandige verwerking &

verlengde instructie 

feedback geven en herhalen

Lesafsluiting

feedback geven

Het proces staat centraal.