2H6 - leven van Jezus H4

1 / 39
next
Slide 1: Slide
GodsdienstMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Wat betekent het woord discipel?
A
leraar
B
leerling
C
familie
D
kind

Slide 7 - Quiz

Hoeveel discipelen had Jezus?
A
Zeven
B
Tien
C
Twaalf
D
Twintig

Slide 8 - Quiz

Met de term "koninkrijk van God" bedoelt Jezus
A
de tijd waarin Gods macht over heel de wereld zichtbaar wordt
B
de hemel
C
Het land Israël/Palestina waar Jezus leefde

Slide 9 - Quiz

De profeten vertelden veel over het Koninkrijk van God. Noem 2 dingen die ze vertelden.

Tip: opdracht 13 kan je helpen!

Slide 10 - Open question

Wat is een andere naam voor de 'Bergrede'?
A
De leefregels
B
De preek op de berg
C
De preek van Gods Koninkrijk
D
De grondwet van Gods Koninkrijk

Slide 11 - Quiz

Wat is de boodschap van de Bergrede?
A
Heb God lief en ook je medemens, zelfs je vijand.
B
Leef op een goede manier
C
Doe je best in Gods Koninkrijk
D
Wees eerlijk

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Welk beroep had Zacheüs?
A
Wetgeleerde
B
Soldaat
C
Belastinginner (tollenaar)
D
Priester

Slide 21 - Quiz

Waarom klimt Zacheüs in een boom?
A
dan heb je beter zicht
B
dan kunnen de mensen je niet zien
C
hij is nogal klein van stuk
D
alle antwoorden zijn waar

Slide 22 - Quiz

Waarom werd Zacheüs door de mensen buitengesloten?
A
Omdat hij teveel belasting vroeg en dit in zijn eigen zak stak
B
Omdat hij voor de Romeinse bezetter werkte
C
Omdat hij zich niet aan de regels van de Tora hield
D
Alle drie zijn waar

Slide 23 - Quiz

Wat belooft Zacheüs te zullen doen?
A
de helft van zijn bezit aan de armen geven
B
4x zoveel terug te geven aan de mensen die teveel hebben betaald
C
niet meer teveel te vragen
D
dit allemaal

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Als Jezus zieken geneest, valt het volgende op:
A
Hij geneest mensen die eigenlijk niet te genezen zijn
B
Jezus stuurt soms mensen weg
C
Hij gebruikt hulpmiddelen of formules
D
het kost geld

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Slide

Wat is niet waar voor iemand die melaats was in Jezus' tijd?
A
Je had een huidziekte
B
Je moest heel hard roepen als je eraan kwam
C
Mensen waren bang voor je
D
Je kon gewoon thuis blijven wonen

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Video

Wat is niet waar voor hoe Jezus deze man geneest?
A
Hij laat de man betalen voor de genezing
B
Hij raakt de man alleen maar aan.
C
De man is direct genezen
D
Hij vraagt de man het niet door te vertellen

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Video

Welke kenmerk van hoe Jezus geneest, zie je terug bij Bartimeüs?
A
Genezing lijkt onmogelijk
B
De genezing is eenvoudig
C
Het is gratis
D
Jezus zoekt geen publiciteit

Slide 37 - Quiz

Slide 38 - Slide

wat was het beroep van Zacheüs
A
een rover
B
een hoge priester
C
een tollenaar
D
een disipel

Slide 39 - Quiz