5H 12.3 De lever

1 / 41
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Gaswisseling en uitscheiding
12.1 Gaswisseling
12.2 Longventilatie
12.3 De lever
12.4 De nieren
12.5 De huid



Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Programma
  • Leerdoelen 
  • Voorkennisvragen
  • Video lever --> 9 minuten
  • Uitleg basisstof 12.3 --> Lever 
  • Opdrachten maken
  • Afsluiting 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Je kunt de bouw, werking en functies van de lever beschrijven.
  • Je kunt uitleggen hoe het interne milieu min of meer constant wordt gehouden door de lever.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

De lever
Voorkennisvragen:
1. Welke taken van de lever kun je al benoemen?
2. Hoe heet de ader die van de darmen naar de lever toe loopt?
3. Noem 1 reden waarom de ader van de darmen naar de lever gaat.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Functies van de lever
Vorming van gal
Homeostase
ammoniak
o.a. niet essentiele vetzuren
Overtollige aminozuren afbreken tot ammoniak

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

De lever maakt gal. Waar komt gal uit de galblaas terecht?
A
12-vingerige darm
B
Dunne darm
C
Blinde darm
D
Dikke darm

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

nier
long
maag
lever
hart
darm

Slide 8 - Drag question

This item has no instructions

Juist of onjuist:

Bij een te hoge concentratie glucose in het bloed maakt de lever insuline aan.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

Homeostase
Om ons interne milieu constant te houden (homeostase), neemt ons lichaam continu stoffen op en geeft stoffen af. 




Slide 11 - Slide

This item has no instructions

De homeostase
  • De lever voert controle uit op de samenstelling van het bloedplasma.
  • Het zet stoffen om.
  • Door opslag en uitscheiding van stoffen zorgt het voor het interne milieu.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Bloedvaten
De lever heeft drie bloedvaten:
  • De leverslagader (van aorta naar lever)
  • De leverader (van de lever naar de holle ader)
  • De poortader (van hele maag-darmstelsel naar de lever)

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Bouw van de lever
De lever is opgebouwd uit zeshoekige leverlobjes.

Dubbele bloedtoevoer:
  • Poortader (zuurstofarm en voedingsstofrijk/wisselend)
  • Leverslagader (zuurstofrijk)

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Leverlobje
Ze zijn ongeveer 6-hoekig.

Op elk hoekpunt komen 3 takken bij elkaar van de:
  • poortader
  • leverslagader
  • galgang

De poortader en leverslagader voeren bloed AAN.

Het bloed stroomt door holtes tussen levercellen
In het midden zit een tak van de leverader. Deze voert bloed AF.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

BiNaS 82D Leverlobje

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Poortader
In de darmwand --> dissimilatie en resorptie voedingsstoffen --> bloed poortader steeds andere samenstelling. 

De poortader brengt zuurstofarm bloed van de darmen naar de lever.
Glucoseconcentratie wisselend --> afhankelijk van aanvoer voedsel. 

  

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

De poortader

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Lever en galblaas
De lever heeft een aanvoer van twee bloedvaten...
  • leverslagader (via de aorta)
  • poortader (vanuit de darmen)
Ook twee vaten die afvoeren...
  • leverader (naar de holle ader)
  • galbuis (via de galblaas)
Kan je ze benoemen in de afbeelding? 
leverslagader
leverader
galbuis
poortader

Slide 19 - Slide

Poortader vervoert zuurstofarm en voedingsrijk bloed mét schadelijke stoffen naar de lever
Emulgeren van vetten
  • De lever produceert gal
  • Het bevat onder andere water en galzuren.
  • Gal wordt opgeslagen in de galblaas en vanuit daar komt gal in de twaalfvingerige darm terecht.
  • Gal emulgeert vetten en oliën



Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Koolhydraat stofwisseling
De lever kan het glucosegehalte in het bloed beïnvloeden:
  • Door glucose om te zetten naar glycogeen en op te slaan (m.b.v. insuline uit de alvleesklier)
  • Of door glycogeen om te zetten naar glucose (m.b.v. glucagon uit de alvleesklier)

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Teveel glucose in het bloed

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Te weinig glucose in het bloed

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Insuline
  • Teveel glucose in je bloed                         --> insuline 

  • Glucose-gehalte gaat omlaag.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Glucagon
  • Als je te weinig glucose in je bloed hebt wordt er glucagon afgegeven.
  • Glucagon zorgt ervoor dat glycogeen wordt omgezet in glucose.
  • De hoeveelheid suiker in je bloed wordt hoger.
          

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

suiker gehalte in het bloed wordt lager
glucose gehalte in het bloed wordt hoger
Insuline. Maakt van glucose: glycogeen. Het suiker gehalte in het bloed wordt lager
eilandjes van Langerhans in de alvleesklier
glucagon
Maakt van glycogeen weer glucose --> suiker gehalte wordt hoger
lever
glucose
glycogeen
Oefening
Glucosegehalte in het lichaam
timer
5:00

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Antwoorden Opdracht glucose regeling

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Eiwitstofwisseling
De lever produceert eiwitten uit aminozuren die zijn opgenomen in de dunne darm.

Het afbreken van overtollige aminozuren:
1. De stikstofgroep wordt afgesplitst 
en omgezet in ammoniak
2. Ammoniak wordt omgezet in ureum
3. Ureum wordt door de nieren uitgescheiden

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Vetstofwisseling
  • Niet essentiële verzuren worden gevormd uit andere vetzuren, aminozuren of monosachariden zoals glucose.
  • De lever maakt cholesterol (grondstof voor celmembranen, vitamine D en sommige hormonen) 

Een klein deel vet wordt in 
de lever opgeslagen.

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Afbraak van bloedcellen
De lever breekt oude en beschadigde rode bloedcellen af 

Hemoglobine wordt afgebroken, ijzer wordt opgeslagen de rest wordt bilirubine -> uitgescheiden via de galwegen (geeft de bruine kleur aan de ontlasting).

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Onschadelijk maken giftige stoffen
  • De lever heeft een ontgiftende werking.
  • Gifstoffen worden door de lever uit het bloed gehaald
en onwerkzaam gemaakt --> alcohol, drugs, medicijnen. 
  • Voor een deel uitgescheiden door de nieren.

Gifstoffen die niet onwerkzaam kunnen worden gemaakt worden opgeslagen in het lichaam (lever, huis haren) --> kwik, arsenicum

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk

Lezen 12.3
Maken opdracht 25 t/m 31



Herhalen en/of extra oefenen

Playlist uitlegvideo's

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Examenvraag 1

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Examenvraag 1 antwoord
A

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Examenvraag 2

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Examenvraag 2
antwoord
D

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Insuline
Glucagon

Slide 37 - Drag question

This item has no instructions

Het glucosegehalte in bloedvat 1 is gemiddeld hoger dan dat in 2 en 3.
Het ureumgehalte in bloedvat 2 is gemiddeld hoger dan dat in 1 en 3.
A
1 = leverader, 2 = leverslagader, 3 = poortader
B
1 = leverader, 2 = poortader, 3 = leverslagader
C
1 = poortader, 2 = leverader, 3 = leverslagader
D
1 = poortader, 2 = leverader, 3 = leverslagader

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

In de lever wordt glucose omgezet in glycogeen. Het glycogeen wordt opgeslagen en kan na omzetting in glucose aan het bloed worden afgegeven. Zie afbeelding deel leverlobje--> Waar kunnen de sterkste schommelingen van de glucoseconcentratie kunnen plaatsvinden?

A
De leverader
B
De leverslagader
C
De poortader

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

De lever zet ammoniak om in ureum. In de afbeelding zie je een gedeelte van een leverlobje.

In welk bloedvat tref je de hoogste concentratie ureum aan?

A
De leverader
B
De leverslagader
C
De poortader

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Welke opmerking over leverlobjes is juist?

A
Bloed stroomt van de hoeken naar het midden
B
Bloed stroomt van het midden naar de hoekpunten
C
geproduceerd gal wordt afgegeven aan de leverader
D
Galgangen voeren gal AAN

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions