herhalingsles deel 1 en 2

To do
Welkom! 
  1. Doe je jas uit en tas van tafel
  2. Ga rustig zitten en pak je boek, schrift en pen erbij 
  3. Als je klaar bent: Maak je je schrift open, en schrijf je op wat je je nog kan herinneren van wat we de vorige les hebben behandeld. 
timer
2:00
1 / 49
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

To do
Welkom! 
  1. Doe je jas uit en tas van tafel
  2. Ga rustig zitten en pak je boek, schrift en pen erbij 
  3. Als je klaar bent: Maak je je schrift open, en schrijf je op wat je je nog kan herinneren van wat we de vorige les hebben behandeld. 
timer
2:00

Slide 1 - Slide

Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 2 - Mind map

to do
  • Binnenkomst (5 min)
  • leerdoelen  
  • Herhalingsuitleg (15 min)
  • oefenen (15 min)
  • nabespreken (10 min)
  • leerdoelen controleren (10 min)
  • afsluiten  (5 min)

Slide 3 - Slide

leerdoelen
Aan het  einde van deze les: 
1: Heb ik basisstof 1 tot 4 herhaald.
2: Heb ik een begin gemaakt met leren.
3: Weet ik beter wat ik begrijp en wat ik nog lastig vind. 

Slide 4 - Slide

Wat weet je nog van de vorige les?

Slide 5 - Mind map

Vandaag:
Basisstof 1: bloed 
Basisstof 2: bloedsomloop
Basisstof 3:Het hart
Basisstof 4: uitscheiding


Slide 6 - Slide


Uit welke 4 onderdelen bestaat bloed?
A
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en zuurstof
B
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en koolstofdioxide
C
bloedplasma, rode-, witte bloedcellen en bloedplaatjes
D
bloedplasma, rode-, blauwe bloedcellen en bloedplaatjes

Slide 7 - Quiz

Iemand met bloedarmoede heeft te weinig...
A
Zuurstof
B
Voedingsstof
C
Hemoglobine
D
Bloed

Slide 8 - Quiz

samenstelling bloed

Slide 9 - Slide

Kenmerken rode bloedcellen

  • Ronde schijfjes
  • Licht ingedeukt
  • Geen celkern
  • Zuurstof transport
  • Bevat rode kleurstof
  • Hemoglobine

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Wat is de belangrijkste taak van de witte bloedcellen?
A
Zuurstof vervoeren
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
D
Voedingsstoffen vervoeren

Slide 13 - Quiz

Wat is de belangrijkste taak van de bloedplaatjes?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
D
Vervoeren voedingsstoffen

Slide 14 - Quiz

Soorten bloedvaten
Slagaders: Van hart naar organen, dikke wand.
Aders: Van organen terug naar het hart, dunne wand met kleppen.
Haarvaten: Bij de organen voor de stofwisseling, hele dunne wand waar stoffen doorheen kunnen.

Slide 15 - Slide

Soorten bloedvaten
Aders: Dunne wand met kleppen
Slagaders: Dikke wand zonder kleppen

Slide 16 - Slide

Dubbele bloedsomloop
Kleine bloedsomloop: Hart > longen > hart
Grote bloedsomloop: Alle organen

Slide 17 - Slide

Wat is de volgorde van de
grote bloedsomloop?
A
Rechter kamer, aorta, organen en weefsels, onderste en bovenste holle ader, linker boezem
B
Rechter kamer, onderste en bovenste holle ader, organen en weefsels, aorta, linker boezem
C
Linker kamer, aorta, organen en weefsels, onderste en bovenste holle ader, rechter boezem
D
Linker kamer, onderste en bovenste holle ader, organen en weefsels, aorta, rechter boezem

Slide 18 - Quiz

Een bloedvat heeft overal kleppen.
Welk soort bloedvat is dit?
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvat

Slide 19 - Quiz

Een bloedvat voert bloed van de aorta naar de nieren. Tot welk type bloedvaten behoort dit bloedvat?
A
Slagader
B
Haarvat
C
Ader

Slide 20 - Quiz

boezems & kamers in het hart

Slide 21 - Slide

Wat scheidt de linker- en rechter harthelft?
A
Hart-tussenvlies
B
Hart-tussenspier
C
Hart-wand
D
Hart-tussenwand

Slide 22 - Quiz

Waar zitten de hartkleppen?
A
Tussen de linker - en de rechterhelft van het hart
B
Tussen het hart en de aorta en longslagader
C
Tussen de boezems en kamers in het hart
D
In de aders die naar het hart toelopen

Slide 23 - Quiz

Hartklep open

Tussen de boezems en de kamers zitten hartkleppen.

Open: 
Er stroomt bloed vanuit de boezems in de kamers.
open
open

Slide 24 - Slide

Hartklep dicht
Tussen de boezems en de kamers zitten hartkleppen.

Dicht: 
Er stroomt bloed uit de kamers.
Er kan geen bloed terugstromen naar de boezems.
De wanden van de kamers zijn dikker dan die van de boezems omdat vanuit de boezems alleen naar de kamers wordt gepompt. De linkerkamer is het meest gespierd, van hieruit wordt het bloed naar heel het lichaam gepompt (behalve de longen).
De wanden van de rechterkamer is wat minder gespierd omdat van hieruit het bloed alleen naar de longen wordt gepompt.
dicht
dicht

Slide 25 - Slide

Halvemaanvormige kleppen open
Aan het begin van de longslagader en de aorta zitten halvemaanvormige kleppen.

Open
Er stroomt bloed vanuit de kamers in de slagaders:

- de longslagader
- de aorta
De wanden van de kamers zijn dikker dan die van de boezems omdat vanuit de boezems alleen naar de kamers wordt gepompt. De linkerkamer is het meest gespierd, van hieruit wordt het bloed naar heel het lichaam gepompt (behalve de longen).
De wanden van de rechterkamer is wat minder gespierd omdat van hieruit het bloed alleen naar de longen wordt gepompt.
beide open

Slide 26 - Slide

Halvemaanvormige kleppen: dicht
Aan het begin van de longslagader en de aorta zitten halvemaanvormige kleppen.

Dicht: Het bloed kan niet terugstromen naar de kamers
beide dicht

Slide 27 - Slide

Uitscheiding
Afvalstoffen worden uit het bloed gehaald en uit het lichaam verwijderd. Dit heet uitscheiding. 

Koolstofdioxide wordt door de longen uitgeademd.
Andere afvalstoffen worden door de nieren uitgescheiden. 

Slide 28 - Slide

Nierschors
Niermerg
Nierbekken
Urineleider
1
2
3
4

Slide 29 - Drag question

Nier
  • Nierschors + niermerg verwijderen afvalstoffen, overtollig water, overtolliige zouten en schadelijke stoffen uit het bloed.  
  • Het nierbekken verzamelt urine. 
  • Via urineleiders wordt urine afgevoerd naar de urineblaas. Daar wordt de urine opgeslagen. 
  • Als je moet plassen, gaat je urine via je urinebuis naar buiten. 

Slide 30 - Slide

vragen
VRAGEN? 

Slide 31 - Slide

Ik heb de uitleg begrepen
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 32 - Poll

Aan de slag!
Wat
Oefentoets maken 
hoe
Je mag kiezen welke oefentoets je wilt maken. De oefentoetsen worden uitgedeeld
Oefentoets 1:  Basisstof 1,2, 3 en 4 
Oefentoets 2: Basisstof 1 tot 8 met meer verdiepingsvragen
hulp
 1) boek 2) klasgenoot 3) docent
tijd
15 min
klaar
Ga dan online verder met de ¨test je zelf¨
timer
15:00

Slide 33 - Slide

Welke vragen waren best lastig? schrijf ook oefentoets 1 of oefentoets 2 erachter.

Slide 34 - Open question

schrijf drie dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 35 - Open question

Herhalingsles deel 2
Welkom!
Doe je jas uit en tas van tafel
Ga rustig zitten en pak je boek, schrift en pen erbij
Als je klaar bent: Maak je je schrift open, en schrijf je op wat je je nog kan herinneren van wat we de vorige les hebben behandeld. 
timer
1:00

Slide 36 - Slide


Wat is de functie van het hart?
A
Alle organen voorzien van zuurstof
B
Alle organen voorzien van zuurstof en voedingsstoffen
C
Alle organen voorzien van voedingsstoffen
D
Alle organen voorzien van zuurstof, voedingsstoffen en koolstofdioxide

Slide 37 - Quiz

Hoe krijgen de nieren
zuurstofrijk bloed?
A
Door de nierader
B
Door de poortader
C
Door de nierslagader
D
Door de nierhaarvaten

Slide 38 - Quiz

Wat is de belangrijkste taak van de rode bloedcellen?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen
D
voedingsstoffen vervoeren

Slide 39 - Quiz

Hoeveel meter aan bloedvaten heb je?
Met de lengte van je bloedvaten kun je:
A
twee keer de wereld rond
B
van Amsterdam naar Parijs

Slide 40 - Quiz

Een bloedvat voert bloed van de aorta naar de lever. Wat is de naam van dit bloedvat?
A
leverslagader
B
poortader
C
leverader
D
haarvat

Slide 41 - Quiz

Drie bloedvaten zijn de leverader, de leverslagader en de poortader.
In welk bloedvat of in welke bloedvaten is het bloed zuurstofrijk?
A
Alleen in de leverslagader
B
In de leverader en in de poortader
C
In de leverslagader en de poortader
D
Alle drie bloedvaten

Slide 42 - Quiz

Slide 43 - Video

Nieren
Een nier bestaat uit nierschors, niermerg en nierbekken.

Nierschors en niermerg verwijderen afvalstoffen uit het bloed. Ze verwijderen ook overtollig water, overtollige zouten en andere schadelijke stoffen

In de nierbekkens wordt de urine verzameld. 

Slide 44 - Slide

Nierader
De nierader voert gezuiverd zuurstofarm bloed weg uit de nieren.
Nierslagader
De nierslagader brengt zuurstofrijk bloed met veel afvalsstoffen in de nieren.
Urineleider
Vervoert urine van de nierbekkens naar de urineblaas.
Urineblaas
Tijdelijke opslag van urine.
Urinebuis
De urinebuis vervoert urine van de urineblaas het lichaam uit.
Nierschors
Het nierschors filtert overtollig water, zout, afvalstoffen en andere schadelijke stoffen uit het bloed. Vervoert het naar het merg.
Niermerg
Het niermerg filtert overtollig water, zout, afvalstoffen en andere schadelijke stoffen uit het bloed. Vervoert het naar de nierbekkens.
Nierbekken
Het nierbekken verzameld uitgescheide stoffen uit het niermerg en voert het verder naar de urineleiders. 

Slide 45 - Slide

To do:
  • Maak de oefentoets af
  • Kijk die daarna na 
  • Als je helemaal klaar bent kan je alvast de test je zelf maken 

Slide 46 - Slide

vragen
VRAGEN? 

Slide 47 - Slide

Ik heb de uitleg begrepen
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 48 - Poll

schrijf drie dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 49 - Open question