This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
2.4. De celkern
Open blz. 115 van je boek.
Samenvattingsboekje op blz. 12.
Laptop is dicht
Slide 1 - Slide
2.4. De celkern
Leerdoelen van de les:
8. Je kunt de kenmerken van chromosomen noemen.
9. Je kunt de bouw en functie van DNA beschrijven.
Slide 2 - Slide
Kenmerken van chromosomen
Chromosomen: lange dunne draden in de celkern
Chromosomen regelen wat er in de cel gebeurt + bevatten je erfelijke eigenschappen. Erfelijke eigenschappen: Eigenschappen waarvoor je de informatie van je ouders erft. Je kunt chromosomen in een cel (onder de microscoop) alleen zien als deze zich gaat delen!
Slide 3 - Slide
Lichaamscellen
Lichaamscellen: De cellen waaruit je lichaam is opgebouwd
(bijv. huidcellen, levercellen en spiercellen)
In de celkern van de mens liggen 46 chromosomen.
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Bouw en functie DNA
Chromosomen bestaan voor een groot deel uit de stof DNA
Basen: twee stukken DNA die precies bij elkaar passen. In de afbeelding is een base één trede van de wenteltrap (zie volgende dia).
Slide 6 - Slide
Bouw en functie DNA
Basenpaar: Er zijn vier verschillende basen. Ze worden aangegeven met de letters A, T, C en G.
De vier basen kunnen
paren vormen. A-T = een basenpaar C-G = een basenpaar
Slide 7 - Slide
Aan de slag
Lees 2.4. de celkern vanaf blz. 117 in je boek en maak opdracht 1 t/m 6. Vul blz. 12 in van je samenvattingsboekje.
timer
10:00
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Wat zijn chromosomen?
A
lange dunne draden in de celkern
B
het zijn kernen
C
Bevatten eigenschappen
D
zijn cellen
Slide 10 - Quiz
DNA is
A
een gen
B
de stof waar een chromosoom van gemaakt is
C
een virus
Slide 11 - Quiz
Celmembraan
Cytoplasma
Chromosomen
Celkern
Slide 12 - Drag question
Sleep de basen naar de juiste plek op de DNA streng