Poëzie en proza voorbereiding toetsweek

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 6

Zondag had ik me voorgesteld
in de hangmat door te brengen
tussen de stevige stammen van de bomen
dicht boven de aarde
en van de hemel ver genoeg verwijderd
om me een mens op zijn plaats te voelen

maar het regende.

Welkom V6!
online/offline
Nederlands 
HML

Zondag had ik me voorgesteld
in de hangmat door te brengen
tussen de stevige stammen van de bomen
dicht boven de aarde
en van de hemel ver genoeg verwijderd
om me een mens op zijn plaats te voelen

maar het regende.

Welkom V6!
online/offline
Nederlands 
HML

Welke stroming?

Welke stroming hoort bij dit gedicht?

1. expressionisme
2. vijftigers
3. impressionisme
4. Jaren 60: informatieve poëzie

Zondag had ik me voorgesteld
in de hangmat door te brengen
tussen de stevige stammen van de bomen
dicht boven de aarde
en van de hemel ver genoeg verwijderd
om me een mens op zijn plaats te voelen

maar het regende.

Welkom V6!
online/offline
Nederlands 
HML

Waarom die stroming?

Noem alle stromingen die we behandeld hebben binnen proza & poëzie (periode 1 en 2)

STROMINGEN:

 naturalisme (o.a. Tachtigers)

- impressionisme (o.a. Tachtigers)
- neoromantiek
-Nieuwe zakelijkheid
- expressionisme 
- Dadaïsme
- Vijftigers
- Jaren 60: Informatieve poëzie

Let op: Marsman, Nijhof, Slauerhoff, Achterberg, .etc en wat nog meer?!

Noteer de zeven kenmerken waaraan je naturalisme kunt herkennen in Nederlandse naturalistische werken

nerveus karakter, geschiedenis van ontnuchtering, determinerende factoren (erfelijkheid, opvoeding, milieu), maatschappijkritische instelling, belangstelling voor seksualiteit, dialogen zo natuurgetrouw weergeven (woordkunst, neologismen, synesthesieën) = impressionistisch, objectief; personale verteller.

Hoe heette de bekende naturalist die 'de Binocle' en 'de grootvader' schreef?

Wie schreef een loflied over dit seizoen (links) waarin deze maand (rechts) de hoofdrol kreeg ?

(Naam meisje)

Wie schreef het loflied?

1. Marsman
2. Nijhof
3. Ostaijen
4. Gorter

Tot welke stroming behoorde deze man en noem de kenmerken van deze stroming

Het modernisme aan het begin van de twintigste eeuw is een verzamelnaam voor heel veel verschillende stromingen: welk kenmerk deelden die nieuwe stromingen echter wel?

Noem vier belangrijke stromingen uit dat modernisme.

Expressionisme/dadaïsme/nieuwe zakelijkheid (proza)/constructivisme 

Wat is een motief (binnen verhaalanalyse?)

Wat kenmerkt een dada-gedicht? Noem ze allemaal!

klankpoëzie, beeldspraak, opvallende vormgeving/layout/typografie, associatief denken

Wie schreef dit fragment en onder welke stroming laten wij hem vallen?

'De Bree deed zijn oogen van het papier gaan. Hij keek tegen de klas. Hij grijnsde, zonder lach, zijn mond stond vol sterke bruine tanden...'

Noem de naam en de stroming

Tijdreizen

1) Maak een groepje

2) Kies een van de gedichten
3) Laat het gedicht door de tijd reizen

4) Passeer tenminste drie haltes :)

Zooals daar ginds, aan stille blauwe lucht,

Zilveren-zacht, de half-ontloken maan

Bloeit als een vreemde bloesem zonder vrucht,

Wier bleeke bladen aan de kim vergaan,

  

Zóó zag ik eens, in wonder-zoet genucht,

Uw half-verhulde beelt'nis voor mij staan, - Dán,
met een zachten glimlach en een zucht,

Voor mijn verwonderde oogen ondergaan.

 

Ik heb u lief, als droomen in den nacht,

Die, na een eind'loos heil van éénen stond,

Bij de eerste schemering voor immer vloôn:

 

Als morgen-rood en bleeke sterren-pracht,

Iets liefs, dat men verloor en niet meer vond,

Als alles, wat héél ver is en héél schoon

(Willem Kloos)

Het vurig hart des jonglings, haast nog kind,

Gevoelt een rijke en ongekende weelde

Wanneer hij zachtheid, liefde, schoonheid vindt,

Zooals die nooit het jong gemoed nog streelde.

Hij ziet de jonkvrouw, de met schoon bedeelde....

En die geen zege wil, zij overwint.

Hij mint het Schoone.... en liefde is ingebeelde,

Als hij de "liefde" van de vrouw bemint. -

Mathilde! ik vond de liefde in elke vrouw,

Ik heb van 't schoone in allen haast gevonden,

En velen liefgehad te goeder trouw,

Maar die geliefden, allen saêmverbonden,

Bezitten niet, wat ik in ú aanschouw,

Die meer bekoort, dan zij tezamen konden.

(Jacques Perk)