Woche 49

H4du3 Duits, Woche 49
1 / 13
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 160 min

Items in this lesson

H4du3 Duits, Woche 49

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Beginopdracht
Versie A
Versie B

Slide 3 - Slide

Diese Woche:
Montag (50 Min.)

Grammatik I: 
Aufgabe 51, 52, 53
Sprechen: 
- ein Date planen
- einen Urlaub planen
Freitag (100 Min.)

Beginopdracht
Grammatik I: 54, 55, 56
Lesen: Aufgabe 1, 2, 3 (S. 86-87)
Märchen: Hänsel + Gretel vs. Brüderchen & Schwesterchen
Uitspraak
Zelfstandig werken (op laptop): mondeling voorbereiden

Slide 4 - Slide

Lernziele
Aan het einde van deze week...
... kan ik benoemen hoe de keuzevoorzetsels werken.
... kan ik in het Duits een voorstel doen voor een date/vakantie.
... kan ik standaardzinnen gebruiken om een vakantie te plannen.
... kan ik 3 verschillen en 3 overeenkomsten noemen tussen Hänsel & Gretel en Brüderchen & Schwesterchen

Slide 5 - Slide

Grammatik I: keuzevoorzetsels
Naast de...

voorzetsels +3 (...)
voorzetsels +4 (...)

zijn er in het Duits ook keuzevoorzetsels (+3 OF +4).

Slide 6 - Slide

Grammatik I: keuzevoorzetsels
Het ezelsbruggetje voor deze voorzetsels is:





= HAANINVUUZ


H
V
A
U
A
U
N
Z
IN

Slide 7 - Slide

Grammatik I: keuzevoorzetsels
Als je een voorzetsel uit HAANINVUUZ kiest, 
moet je de keuze tussen de 3e en 4e naamval gaan maken. Die maak je als volgt: 

- Is er sprake van een rust/plaats of tijdstip? -> Dan 3e naamval.
- Is er sprake van een beweging? -> Dan 4e naamval.

Slide 8 - Slide

Grammatik I: keuzevoorzetsels
1. In ein____ Woche fliege ich nach Amerika.
2. Paul setzt sich auf d___ Couch (v).
3. Die Flasche liegt auf d____ Tisch (m).
4. Wir springen in d___ Schwimmbad (o).
5. Vor ein___ Monat (m) hatte Anna Geburtstag.
6. Das Poster hängt an d___ Wand (v).

Slide 9 - Slide

Grammatik I: keuzevoorzetsels
De uitgangen van de 3e en 4e naamvallen haal je uit de schema's op blz. 238-239.

Ze staan ook op de komende toetsen.

Wat je wel uit je hoofd moet leren: het stappenplan (= de vragen die je moet stellen & welke naamvallen daarbij horen).

Slide 10 - Slide

Grammatik I: keuzevoorzetsels
RECAP:
Als je een voorzetsel uit HAANINVUUZ tegenkomt,
stel je de volgende vragen:

1) waar? --> 3e naamval (ergens zijn, ergens iets doen)
2) wanneer? --> 3e naamval (tijdsbepaling)
3) waarheen? --> 4e naamval (ergens naartoe; een beweging)


Slide 11 - Slide

Sprechen: ein(en) Date/Urlaub planen

Aufgabe 1: vakantie-plan-blad invullen

Aufgabe 2: oefen het date-gesprek 1x met je klasgenoot. Wissel van rol. 

Aufgabe 3: oefen het vakantie-gesprek 1x met je klasgenoot. Wissel van rol. 

Slide 12 - Slide

Sprechen: Fotokarten
Aufgabe 1: 
Kies een fotokaart uit de bak en beschrijf die aan je partner. Je partner tekent wat die hoort. Check of de tekening klopt & draai dan de rollen om. 

Slide 13 - Slide