§4.8 - Grammatica woordsoorten - hv2a

§4.8 Grammatica - Woordsoorten
hv2a - vrijdag 12 maart
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

§4.8 Grammatica - Woordsoorten
hv2a - vrijdag 12 maart

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Aan het eind van de les ken je het bijwoord en kun je het verschil tussen bijwoorden en bijvoeglijke naamwoorden herkennen. 

Slide 2 - Slide

Bijwoord (bw)
Een bijwoord is een woord dat bijvoorbeeld een tijd of plaats aangeeft, of zegt hoe, hoe vaak of hoeveel iets gebeurt

Bijwoorden kun je verdelen in categorieën.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Een bijwoord kan ook iets over een ander woord zeggen, namelijk...
... een bijvoeglijk naamwoord: Een heel goede acteur.
... een werkwoord: Hij werkt hard.
... een ander bijwoord: De docent kan erg goed uitleggen.

Let op.
Welke, wat, wie en wat voor (een) zijn vragende voornaamwoorden.
De andere vraagwoorden benoem je als bijwoorden, zoals: wanneer, waarom, waarheen, hoe, waarmee.

Slide 5 - Slide

Bijwoord of bijvoeglijk naamwoord?
Sommige woorden zijn altijd bijwoord: vaak, ook, misschien,
Bij andere woorden hangt het van de zin af. Ze kunnen zowel als bw of als bn voorkomen:

Het zijn slordige types. -  Zij schrijven slordig.
Dat is een ongelooflijk bericht.   -  Dat is een ongelooflijk goed bericht.

Slide 6 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord
- hoort bij zn
- verandert van vorm als het lw en zn daarom vragen.
(Een goed boek > Het goede boek.)
Bijwoord
- hoort niet bij een zn
- verandert nooit van vorm

Slide 7 - Slide

Quizje... 
Ik heb helaas de belachelijk dure ketting van de overdreven vriendelijke juwelier gekocht. De ketting bleek van dramatische kwaliteit. Ik heb heel hard zitten huilen.

Slide 8 - Slide

Ik heb helaas de belachelijk dure ketting van de overdreven vriendelijke juwelier gekocht. De ketting bleek van dramatische kwaliteit. Ik heb heel hard zitten huilen.

helaas =
A
Bijwoord
B
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 9 - Quiz

Ik heb helaas de belachelijk dure ketting van de overdreven vriendelijke juwelier gekocht. De ketting bleek van dramatische kwaliteit. Ik heb heel hard zitten huilen.

belachelijk =
A
Bijwoord
B
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 10 - Quiz

Ik heb helaas de belachelijk dure ketting van de overdreven vriendelijke juwelier gekocht. De ketting bleek van dramatische kwaliteit. Ik heb heel hard zitten huilen.

dure =
A
Bijwoord
B
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 11 - Quiz

Ik heb helaas de belachelijk dure ketting van de overdreven vriendelijke juwelier gekocht. De ketting bleek van dramatische kwaliteit. Ik heb heel hard zitten huilen.

overdreven =
A
Bijwoord
B
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 12 - Quiz

Ik heb helaas de belachelijk dure ketting van de overdreven vriendelijke juwelier gekocht. De ketting bleek van dramatische kwaliteit. Ik heb heel hard zitten huilen.

vriendelijke =
A
Bijwoord
B
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 13 - Quiz

Ik heb helaas de belachelijk dure ketting van de overdreven vriendelijke juwelier gekocht. De ketting bleek van dramatische kwaliteit. Ik heb heel hard zitten huilen.

dramatische =
A
Bijwoord
B
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 14 - Quiz

Ik heb helaas de belachelijk dure ketting van de overdreven vriendelijke juwelier gekocht. De ketting bleek van dramatische kwaliteit. Ik heb heel hard zitten huilen.

heel =
A
Bijwoord
B
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 15 - Quiz

Ik heb helaas de belachelijk dure ketting van de overdreven vriendelijke juwelier gekocht. De ketting bleek van dramatische kwaliteit. Ik heb heel hard zitten huilen.

hard =
A
Bijwoord
B
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 16 - Quiz

Verwerken
Maak opd. 3 t/m 10 van §4.8

Slide 17 - Slide