This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Hoe noem je de vorm in je wervelkolom?
Slide 1 - Open question
Als een strekspier in mijn arm korter en dikker wordt dan
A
Buig ik mijn arm
B
Zie je spierballen
C
Til ik iets
D
Strek ik mijn arm
Slide 2 - Quiz
Basisstof 6+7: Je uithoudingsvermogen & gezond sporten
Slide 3 - Slide
Wat moet je kunnen?
Je kunt uitleggen wat het woord uithoudingsvermogen betekent
Je kunt uitleggen hoe je energie maakt door verbranding
Je kunt benoemen dat spieren energie nodig hebben om te bewegen.
Je kunt uitleggen hoe een warming up, cooling down, sportkleding en goed drinken helpen tegen blessures
Slide 4 - Slide
Je uithoudingsvermogen
Hoe lang je iets volhoud
Daar is energie voor nodig: energie maak je door verbranding
Slide 5 - Slide
Je uithoudingsvermogen
Tijdens het sporten heb je veel energie nodig: je energiebehoefte neemt toe.
Er is extra verbranding in de spiercellen en hiervoor is dus energie en zuurstof nodig.
Je gaat dus sneller ademhalen en je hart gaat sneller kloppen.
Slide 6 - Slide
Sportkleding
ook beschermen tegen blessures
– Bijvoorbeeld:
Helm
Kniebeschermers
Polsbeschermers
Elleboogbeschermers
Slide 7 - Slide
Sportkleding:
– moet gemakkelijk zitten
– moet goed zweet kunnen opnemen
– moet goed wasbaar zijn
Slide 8 - Slide
Warming up
Door een warming-up krijgen de spieren meer bloed, ze worden warmer en er gaat meer zuurstof naar toe. Door de warming-up worden spieren langzaam op gang gebracht
Slide 9 - Slide
Gezond sporten
Tijdens het sporten zweet je veel en daardoor verlies je vocht.
Daardoor kan je last krijgen van uitdroging.
Het beste is om tijdens en na het sporten voldoende water te drinken.
Een sportdrank is alleen nodig als je langdurig gaat sporten.
Slide 10 - Slide
Cooling down
Afvalstoffen komen in je spieren, spierpijn!
Door de cooling-down stroomt het bloed wat sneller door je spieren en kan zo meer afvalstoffen uit je spieren opnemen. De kans op spierpijn neemt hiermee af .
Slide 11 - Slide
Aan de slag
Maken opdrachten Thema 4 basisstof 6 + 7 opdrachten : 35 t/m 46 (36, 40 niet) Klaar? --> bij mij laten zien / verbeteren Begrippen in schrift met betekenis.