2024-01-24 Vervolg IA + opdracht

Interacties 
FTP's 
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BSP apothekersassistentenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 180 min

Items in this lesson

Interacties 
FTP's 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Programma & Lesdoelen
- Vragen van jullie 
- Vervolg FTP       




Lesdoelen:
- Je  weet op welke manier interacties ontstaan 
- Je  weet waar je informatie kunt vinden over het afhandelen van interacties

Vervolg uitleg interacties + maken van de opdracht

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Hoeveel kun jij er nu opnoemen, zonder te spieken ? 

Slide 3 - Slide

Farmacotherapiegerelateerde problemen
Wat is een interactie?

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Contra indicaties zijn......
A
een reden om een gnm niet te gebruiken
B
een reden om een gnm wel te gebruiken
C
een ongewenste werking
D
een ongewenste wisselwerking tussen 2 gnm

Slide 5 - Quiz

Er is een heel hoofdstuk over interacties (hfst 5).
Welke vraag hoort er bij antwoord C ?
Wat is een bijwerking?
Wat is een contra indicatie? antwoord A
- Meer of ernstigere bijwerkingen, 
  met mogelijk tot gevolg...............
- Mindere werking van het gnm
- Versterkte of verlengde werking 





Slide 6 - Slide

Interacties kunnen op verschillende manier ontstaan. Iedere stof heeft chemische eigenschappen die kunnen worden beïnvloed. 
Opname, verwerking van het gnm spelen hierbij een rol. Stukje kinetiek (hfst 3) speelt hierbij een belangrijke rol. 


Slide 7 - Slide

This item has no instructions

1-In het maag-darmstelsel
  • Chemische en natuurkundige reacties die absorptie beïnvloeden 
  • Beïnvloeding darmpassage bijv. opioïden

 

Slide 8 - Slide

In het maagdarmkanaal kan de opname in het bloed door chemische reacties verminderd worden. Opname kan ook veranderd worden door verandering in peristaltiek van de darmen. 
Laxeermiddelen, verstopping, of gnm die chemische verbindingen aangaan. 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

2- Binding aan bloedeiwitten
Transport van het gnm ontstaat door op te lossen in het bloed of door zich te binden aan bloed- of plasma-eiwitten

 

Het ene gnm bindt zich sterker aan bloedeiwitten dan een ander gnm → er ontstaat competitie om bindingsplaat op het eiwit

Slide 11 - Slide

Bij binding aan bloedeiwitten hangt de werking niet af van de totale concentratie in het bloed, maar van de concentratie aan vrij circulerend gnm. 
Strijd om wie zich bindt. Gnm dat verdrongen wordt circuleert dan in grotere hoeveelheden vrij in het bloed. 
3- Versterkte werking
Geneesmiddelen die op dezelfde plek in het lichaam werken of bijwerkingen geven, versterken elkaar (pseudo-dubbelmedicatie)

 

Welk voorbeeld kun je hierbij noemen?

Slide 12 - Slide

Sederende middelen. Ook in combinatie met alcohol. 
Gnm die werking/bijwerking hebben op hart en bloedvaten geven groter kans op interacties met gnm die juist voor hart- en vaatziekten worden voorgeschreven. 
Diuretica die direct werking hebben op de nieren, veroorzaken uitscheiding van zouten, daarbij gaat kalium verloren, hart gevoeliger voor digoxine gnm tegen hartritmestoornissen.  Controle van kaliumspiegel. 
4- Invloed op omzetting en uitscheiding
- In de lever: CYP enzymen
- Uitscheiding via de nieren

 

Slide 13 - Slide

Interacties kunnen ook met voedingmiddelen. 

Slide 14 - Slide

Naslagwerk met achtergrondinformatie bij IA, CI, overgevoeligheden, geeft concrete adviezen. Is ter ondersteuning van de zorgverlener voor een effectieve en veilig behandeling van gnm.

Slide 15 - Slide

Hoe groot is de kans dat de ongewenste werking optreedt? → Als die optreedt hoe ernstig is die dan ? (klinisch, wat merkt de patiënt ervan) →Hoe belangrijk is het dat beide gnm gebruikt worden? → Kan de patiënt alert zijn op symptomen bij ontstaan van IA (ia hoeft namelijk niet te ontstaan).  Informeer de patiënt met IA folder UI-online. 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

Ja/nee geen gevolgen voor de patiënt of er is geen andere keuze.  Niet relevant. 
Nee/ja bijv. kaliumspiegel bij digoxine en diuretica
Nee/nee geen signaal tijdens receptverwerking
Vraag 3
Zoek deze interactie op op de kennisbank. 
Wat is er aan de hand en hoe kan de interactie worden opgelost?

Slide 18 - Slide

Diclofenac minder maagschade
Naproxen minder bijw op hart 
Huiswerk opdracht
Maak de opdracht interactie af!





Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions