25-01-08 Interacties

1 / 26
next
Slide 1: Slide
BSP apothekersassistentenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Regels voor succes:

-  Je bent op tijd in de les.
- Je zorgt dat je de benodigde lesmaterialen bij je hebt           laptop mee
- Je telefoon staat op stil en zit in je tas
- Je tas staat op de grond. 
- Je hebt respect voor jouw medestudenten en docent
- Er wordt niet gegeten of gedronken in het lokaal
anders pas ik even op je telefoon 

Slide 2 - Slide

De gouden regels.

Programma & Lesdoelen
- Vragen van jullie 
- Terugblik FTP's 
- Uitleg interacties
- Opdracht interacties
- Lesevaluatie

Lesdoelen:
- Ik kan voorbeelden van FTP's geven.
- Ik weet op welke wijze een IA kan ontstaan. 
- Ik kan een voorbeeld van een IA noemen tussen gnm en voedingsmiddelen

     



Slide 3 - Slide

Voor de toets te leren voor volgende week is hoofstuk 5 over interacties. Goed opletten deze week, maak aantekeningen zodat als je gaat leren het al begrijpt, dat maakt het leren dan een stuk makkelijker.

Met een terugblik gaan we de kennis van voor de kerstvakantie even opfrissen. 
Aan we meer kennis opdoen over interacties, dan werken wij aan welke kerntaak?

A
Kerntaak 1 Voert geïndividualiseerde farmaceutische patiëntenzorg uit
B
Kerntaak 2 Verleent niet-receptgestuurde zorg aan de patiënt
C
Kerntaak 3 Biedt productzorg
D
Kerntaak 4 Werken aan kwaliteit en deskundigheid

Slide 4 - Quiz

Belangrijk onderdeel van medicatiebewaking.
Kerntaak 1 Voert geïndividualiseerde farmaceutische patiëntenzorg uit
W1 - Neemt de zorgvraag aan
W2 - Voert medicatiebewaking uit
W3 - Verzorgt uitgifte van medicijnen
W4 - Geeft instructie over medicatiegebruik
W5 - Verwerkt patiëntgerelateerde informatie en administratie
Kerntaak 2 Verleent niet-receptgestuurde zorg aan de patiënt
W1 - Adviseert over gezondheid en preventie
W2 - Geeft zelfzorgadvies
Kerntaak 3 Biedt productzorg
W1 - Stelt voorgeschreven geneesmiddelen beschikbaar
W2 - Stelt op maat gemaakte geneesmiddelen beschikbaar
W3 - Zorgt voor logistiek en beheer
Kerntaak 4 Werken aan kwaliteit en deskundigheid
W1 - Werkt aan de eigen deskundigheid
W2 - Werkt aan bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg
W3 - Werkt multidisciplinair samen en stemt werkzaamheden af
KD = Kwalificatiedossier

Slide 5 - Slide

Kun jij al de vier kerntaken benoemen waar jij aan werkt in deze opleiding? 
Weet jij waar ze voor staan?
Medicatiebewaking
Medicatiebegeleiding
Uitleg geven over een het gebruik van een gnm
Dosering controleren van een gnm

Slide 6 - Drag question

Wat is het verschil tussen medicatiebewaking en medicatiebegeleiding? Geef een  voorbeeld. 
- Medicatiebewaking is alles wat te maken heeft met het vermijden van schade of ongemak bij geneesmiddelengebruik. Dat geldt voor zowel geneesmiddelen op recept als vrij verkrijgbare geneesmiddelen. Bijv. invoeren in het AIS
-Medicatiebegeleiding is het adviseren, begeleiden en ondersteunen van de patiënt. Bijv. BGN 
Wanneer je in het AIS een medicatiebewakingssignaal krijgt, wat doe je dan ?
A
Analyseren en afhandelen
B
Afhandelen en notitie maken
C
Analyseren, afhandelen en evalueren
D
"Help" roepen

Slide 7 - Quiz

Evalueren is pas na uitgifte mogelijk. 
De NAN is inmiddels geheel vervangen door de Profesionele Standaard van de KNMP
Daarom is het voeren van een EU en TU belangrijk!
*
*
EU
TU

Slide 8 - Slide

Waar staat EU en TU voor ?
Mogelijke problemen bij een nieuw recept 
  • Keuze van het geneesmiddel
  • Bij de dosering
  • Bij therapietrouw
  • Bij onderbehandeling

                  Farmacotherapiegerelateerde problemen (FTP’s)

Slide 9 - Slide

Bij het verwerken van een recept kun je allerlei mogelijke problemen tegen komen, waarbij je dus steeds de afweging moet moeten of dit geneesmiddel wel de juiste keuze is voor deze patiënt. bijv. wisselwerkingen met andere medicijnen , een contra indicatie waardoor de patiënt dit middel beter niet kan nemen. Problemen die kunnen ontstaan bij de dosering zijn bijvoorbeeld een te hoge startdosering of een dosering die aangepast moet worden omdat de patiënt een minder goede nierfunctie heeft. Therapietrouw zegt iets over hoe goed de patiënt het middel inneemt volgens de instructies die daarbij zijn gegeven.  

Welke FTP's kun jij noemen ?
FTP = Farmacotherapiegerelateerde problemen

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

Farmacotherapiegerelateerde problemen. 
Niet uitleggen, dat is de opdracht voor de studenten. 
Twee gnm die elkaar werking negatief beïnvloeden is een...
A
Bijwerking
B
Contra indicatie
C
Indicatie
D
Interactie

Slide 12 - Quiz

IA = ongewenste werkingen van twee of meer gnm door het tegelijkertijd te gebruiken.  Werking verschilt van de verwachte werking bij afzonderlijk gebruik. 
Probleem vooral groot wanneer men 5 of meer gnm gebruikt. 
Goed opletten bij instellen of staken van een gnm. 
- Meer of ernstigere bijwerkingen, 
  met mogelijk tot gevolg...............
- Mindere werking van het gnm
- Versterkte of verlengde werking
- Ziekenhuisopname 





Gevolgen van interacties:

Slide 13 - Slide

Interacties kunnen op verschillende manier ontstaan. Iedere stof heeft chemische eigenschappen die kunnen worden beïnvloed. 
Opname, verwerking van het gnm spelen hierbij een rol. Stukje kinetiek (hfst 3) speelt hierbij een belangrijke rol. 


  • Maag-darmkanaal
  • Binding bloedeiwitten
  • Versterking van de werking
  • Invloed op omzetting of uitscheiding
 

Ontstaan van interacties

Slide 14 - Slide

In het maagdarmkanaal kan de opname in het bloed door chemische reacties verminderd worden. Opname kan ook veranderd worden door verandering in peristaltiek van de darmen. 
Laxeermiddelen, verstopping, of gnm die chemische verbindingen aangaan. 
1-In het maag-darmstelsel
  • Chemische en natuurkundige reacties die absorptie beïnvloeden 
  • Beïnvloeding darmpassage bijv. opioïden

 

Welke voorbeelden kun je hierbij noemen?

Slide 15 - Slide

In het maagdarmkanaal kan de opname in het bloed door chemische reacties verminderd worden. Opname kan ook veranderd worden door verandering in peristaltiek van de darmen. 
Laxeermiddelen, verstopping, of gnm die chemische verbindingen aangaan. 
2- Binding aan bloedeiwitten
Transport van het gnm ontstaat door op te lossen het bloed of door zich te binden aan bloed- of plasma-eiwitten

 

Het ene gnm bindt zich sterker aan bloedeiwitten dan een ander gnm → er ontstaat competitie om bindingsplaat op het eiwit

Slide 16 - Slide

Bij binding aan bloedeiwitten hangt de werking niet af van de totale concentratie in het bloed, maar van de concentratie aan vrij circulerend gnm. 
Strijd om wie zich bindt. Gnm dat verdrongen wordt circuleert dan in grotere hoeveelheden vrij in het bloed. 
3- Versterkte werking
Geneesmiddelen die op dezelfde plek in het lichaam werken of bijwerkingen geven, versterken elkaar (pseudo-dubbelmedicatie)

 

Welk voorbeeld kun je hierbij noemen?

Slide 17 - Slide

Sederende middelen. Ook in combinatie met alcohol. 
Gnm die werking/bijwerking hebben op hart en bloedvaten geven groter kans op interacties met gnm die juist voor hart- en vaatziekten worden voorgeschreven. 
Diuretica die direct werking hebben op de nieren, veroorzaken uitscheiding van zouten, daarbij gaat kalium verloren, hart gevoeliger voor digoxine gnm tegen hartritmestoornissen.  Controle van kaliumspiegel. 
4- Invloed op omzetting en uitscheiding
- In de lever: CYP enzymen
- Uitscheiding via de nieren

 

Slide 18 - Slide

Interacties kunnen ook met voedingmiddelen. 

Nakijken van de opdracht 
Afkortingen en recepteisen

Pak je antwoorden erbij. 
Maak de opdracht "Interacties" 

timer
20:00
Durf je vragen te stellen

Slide 19 - Slide

Kijken hoever de studenten na 20 minuten zijn gekomen. 
Gebruik de eerste twee vragen voor het maken van een samenvatting van de theorie. Als je het in eigen woorden kan uitleggen dan heb je je de theorie begrepen. 
Vraag 3
Zoek deze interactie op op de kennisbank. 
Wat is er aan de hand en hoe kan de interactie worden opgelost?

Slide 20 - Slide

Diclofenac minder maagschade
Naproxen minder bijw op hart 

Slide 21 - Slide

Hoe groot is de kans dat de ongewenste werking optreedt? → Als die optreedt hoe ernstig is die dan ? (klinisch, wat merkt de patiënt ervan) →Hoe belangrijk is het dat beide gnm gebruikt worden? → Kan de patiënt alert zijn op symptomen bij ontstaan van IA (ia hoeft namelijk niet te ontstaan).  Informeer de patiënt met IA folder UI-online. 

Slide 22 - Slide

Ja/nee geen gevolgen voor de patiënt of er is geen andere keuze.  Niet relevant. 
Nee/ja bijv. kaliumspiegel bij digoxine en diuretica
Nee/nee geen signaal tijdens receptverwerking

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

Naslagwerk met achtergrondinformatie bij IA, CI, overgevoeligheden, geeft concrete adviezen. Is ter ondersteuning van de zorgverlener voor een effectieve en veilig behandeling van gnm.
Hoe heb jij deze les ervaren ?
Moeilijk
Leerzaam
Onbegrijpelijk
Eigen mening

Slide 25 - Poll

This item has no instructions

Nog vragen
Weet je wat je moet leren voor de toets?

Slide 26 - Slide

This item has no instructions