Klas 2 oefenen voor repetitie hoofdstuk 3

Maandag 4 maart

Deze les:

  • Nakijken stencil werkwoorden (songtekst Ijskoud)
  • Oefenen voor repetitie in LessonUp

Morgen:

  • Verder met oefenen voor repetitie (carrousel)
  • Uitleg filmpje fictieopdracht en lezen (boektoets: woensdag 20 maart)

Woensdag:

  • Repetitie hoofdstuk 3


1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Maandag 4 maart

Deze les:

  • Nakijken stencil werkwoorden (songtekst Ijskoud)
  • Oefenen voor repetitie in LessonUp

Morgen:

  • Verder met oefenen voor repetitie (carrousel)
  • Uitleg filmpje fictieopdracht en lezen (boektoets: woensdag 20 maart)

Woensdag:

  • Repetitie hoofdstuk 3


Slide 1 - Slide

Hoe noem je het als je een verhaal door de ogen van meerdere personages leest?
A
psychisch perspectief
B
psychisch tijdsperspectief
C
meervoudig psychisch perspectief
D
meervoudig psychisch tijdsperspectief

Slide 2 - Quiz

Wat is het tekstdoel van een betogende tekst?
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren

Slide 3 - Quiz

Wat is GEEN voorbeeld van een betogende tekst?
A
handleiding
B
filmrecensie
C
opiniestuk
D
ingezonden brief

Slide 4 - Quiz

Welk signaalwoord geeft een tekstverband oorzaak-gevolg aan?


A
doordat
B
echter
C
namelijk
D
vervolgens

Slide 5 - Quiz

Wat betekent 'verreweg'?


A
direct, zonder omwegen
B
heel groot/veel, gul
C
veruit, in hoge mate
D
afgelegen, ver

Slide 6 - Quiz

Wat betekent 'prevelen'?


A
nauwkeurig en duidelijk uitspreken
B
een gedachte of idee opdringen
C
aansporen, bevorderen
D
mompelen, binnensmonds spreken

Slide 7 - Quiz

Wat betekent 'roerloos'?


A
stil, zonder te bewegen
B
wanhopig
C
stomverbaasd en in de war
D
zonder naam, onbekend

Slide 8 - Quiz

Met welke woordsoort kan een lijdend voorwerp nooit beginnen?


A
lidwoord
B
voorzetsel
C
zelfstandig naamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 9 - Quiz

'Zij haalde vorige week haar zoveelste onvoldoende.'

Tot welke woordsoort behoort 'Zij'?


A
ZN
B
PSV
C
BZV
D
AWV

Slide 10 - Quiz

'Zij haalde vorige week haar zoveelste onvoldoende.'

Tot welke woordsoort behoort 'week'?


A
ZN
B
WW
C
BN
D
TW

Slide 11 - Quiz

'Zij haalde vorige week haar zoveelste onvoldoende.'

Tot welke woordsoort behoort 'haar'?


A
ZN
B
PSV
C
BZV
D
TW

Slide 12 - Quiz

'Zij haalde vorige week haar zoveelste onvoldoende.'

Tot welke woordsoort behoort 'zoveelste'?


A
ZN
B
PSV
C
BZV
D
TW

Slide 13 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van 'stofzuigen'?


A
gestofzuigt
B
gestofzuigd
C
stofgezogen
D
gestofzogen

Slide 14 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van 'beloven'?


A
belooft
B
beloofd
C
beloven
D
belovend

Slide 15 - Quiz

Wat is het tegenwoordig deelwoord van 'veranderen'?


A
verandert
B
veranderd
C
veranderent
D
veranderend

Slide 16 - Quiz

'Het schilderij 'De nachtwacht' zal .... plaats in het Rijksmuseum wel behouden.'

Welk verwijswoord hoort er op de plek van de puntjes?


A
de
B
ze
C
zijn
D
haar

Slide 17 - Quiz

'Als je een product koopt en ... gaat stuk, heb je recht op garantie.'

Welk verwijswoord hoort er op de plek van de puntjes?


A
het
B
die
C
hij
D
deze

Slide 18 - Quiz

Welk woord is juist gespeld?


A
spercieboon
B
vermicelli
C
milimeter
D
financieën

Slide 19 - Quiz

Welk woord is fout gespeld?


A
tsunami
B
origineel
C
initiatiefrijk
D
sierraad

Slide 20 - Quiz