Mask- laatste les criminaliteit

Examen Mask
Wanneer: 
1 / 41
next
Slide 1: Slide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Examen Mask
Wanneer: 

Slide 1 - Slide

Wat moet je voor het examen mask kennen?

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Waar hebben regels altijd mee te maken?
A
Criminaliteit
B
Het wetboek van Strafrecht
C
Waarden

Slide 4 - Quiz

Delicten bestaan uit overtredingen en misdrijven.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Iets is pas criminaliteit als het in het Wetboek van Strafrecht staat.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Wie of wat gaat over alle regels over opsporing, berechting en straffen?
A
Criminaliteit
B
de Overheid
C
Het strafrecht

Slide 7 - Quiz

Een verdachte moet verteld worden waar hij verdacht van wordt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Een verdachte mag zwijgen tijdens de rechtszaak.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Voor sommige misdrijven kan je na een aantal jaar niet meer worden vervolgd
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Je bent pas een verdachte als de rechter dat beslist.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz


A
De jongeren komen voor een speciale jeugdrechter.
B
De jongeren worden vervolgd volgens het volwassenstrafrecht.
C
De jongeren zijn te jong om een straf te krijgen.

Slide 12 - Quiz


A
Groepsgedrag
B
Slechte opvoeding
C
Spanning en Avontuur

Slide 13 - Quiz


A
Democratie
B
Rechtsbescherming
C
Rechtshandhaving

Slide 14 - Quiz


A
Noodweer
B
Ontoerekeningsvatbaarheid
C
Overmacht

Slide 15 - Quiz

Tbs wordt gegeven als de dader ontoerekeningsvatbaar is.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Wie bepaalt het vonnis in een rechtszaak?
A
rechter
B
officier van justitie
C
advocaat
D
getuigen

Slide 17 - Quiz

Wat is de rol van de officier van justitie in een rechtszaak?
A
verdedigt de verdachte
B
eist een straf namens de samenleving
C
geeft het vonnis van de verdachte

Slide 18 - Quiz

Hoe noem je een oproep om naar de rechtbank te komen?

A
Een proces-verbaal.
B
Een dagvaarding.
C
Een schikking.
D
Seponeren.

Slide 19 - Quiz

Behandelt zaken in cassatie:
A
Kantonrechter
B
Gerechtshof
C
Rechtbank
D
Hoge Raad

Slide 20 - Quiz

Deze rechter behandelt overtredingen
A
Politierechter
B
Rechtbank
C
Kantonrechter
D
Gerechtshof

Slide 21 - Quiz

Je hebt iemand zwaar mishandeld. Naar welke rechtbank ga je?
A
Gerechtshof
B
Meervoudige kamer
C
Politierechter
D
Hoge Raad

Slide 22 - Quiz

Als je in hoger beroep gaat,
dan ga je naar ..
A
de rechtbank
B
gerechtshof
C
Hoge Raad
D
de politie

Slide 23 - Quiz

De hoogste Nederlandse rechterlijke instantie is
A
Rechtbank
B
Minister
C
Gerechtshof
D
Hoge Raad

Slide 24 - Quiz

Wetgevende macht
Uitvoerende macht
Rechterlijke macht
Regering
Rechtbank, Gerechtshof en Hoge Raad
Regering en Staten-Generaal

Slide 25 - Drag question

11: Geen wet mag in strijd zijn met:
A
Jurisprudentie
B
Grondwet
C
Gewoonterecht
D
Machtenscheiding

Slide 26 - Quiz

7: De rechter kijkt naar eerdere uitspraken in vergelijkbare zaken. Dit noem je.
A
Rechtsbescherming
B
Jurisprudentie
C
Vonnis
D
Requisitoir

Slide 27 - Quiz

De beslissing van het OM om wel of niet tot vervolging over te gaan noemen we
A
seponeren
B
opportuniteitsbeginsel
C
jurisprudentie
D
OM afdoening

Slide 28 - Quiz

Vraag 2. 
Geef van de krantenkoppen aan of het gaat over een overtreding of een misdrijf.
Overtreding
Misdrijf
Verslaafde dief langdurig de cel in
TOT ZES JAAR CEL VOOR DRUGSRUNNERS
Boete voor plassende jongeman
Rechtbank doet uitspraak over babymoord
Rechter ergert zich aan hondendrollen

Slide 29 - Drag question

Vraag 2. 
Geef van de krantenkoppen aan of het gaat over een overtreding of een misdrijf.
Overtreding
Misdrijf
Verslaafde dief langdurig de cel in
TOT ZES JAAR CEL VOOR DRUGSRUNNERS
Boete voor plassende jongeman
Rechtbank doet uitspraak over babymoord
Rechter ergert zich aan hondendrollen

Slide 30 - Drag question

Rechtbank
Hoge Raad
Gerechtshof
Hoogste rechtsorgaan
Hoger beroep tegen vonnis rechtbank
Toetst vonnissen van lagere rechters
Strafrechter
Kantonrechter

Slide 31 - Drag question

Wie mag toestemming geven voor het langer ophouden voor onderzoek van een verdachte?
A
Officier van Justitie
B
Rechter-commisaris
C
Hulp Officier van Justitie
D
OvJ en HOvJ

Slide 32 - Quiz

Deze persoon helpt de verdachte
A
Officier van justitie
B
Advocaat
C
Rechter
D
Verdachte

Slide 33 - Quiz

Wie heeft het laatste woord voordat de rechter een uitspraak doet?
A
het publiek
B
de verdachte
C
de rechter
D
de officier van justitie

Slide 34 - Quiz

Hoe verloopt een rechtszaak? Zet in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
6
7
8
controleren van gegevens

voorlezen van de aanklacht
vragen stellen aan de verdachte
oproepen van een getuige
strafeis van de officier van justitie
de advocaat van de verdachte mag wat zeggen
de verdachte zegt zelf nog wat
de rechter spreek het vonnis uit.

Slide 35 - Drag question

Situatie: Maaike wordt vaak uitgescholden voor asociaal. Ze vindt dat ze zich daar maar naar moet gedragen.
Bij welke theorie hoort deze situatie?
Situatie: Maaike wordt vaak uitgescholden voor asociaal. Ze vindt dat ze zich daar maar naar moet gedragen.      
Bij welke theorie hoort deze situatie?
A
Etikettentheorie
B
Bindingstheorie
C
Neutraliseringstheorie
D
Anomietheorie

Slide 36 - Quiz


Situatie: Timo heeft geen
goede relatie met zijn ouders, daarom is hij 's avonds
veel alleen buiten en is hij
crimineel gedrag gaan vertonen.
Situatie: Timo heeft geen goede relatie met zijn ouders. Daarom is hij 's avonds veel alleen buiten en is hij crimineel gedrag gaan vertonen. 
A
Anomietheorie
B
Aangeleerd-gedragtheorie
C
Rationele-keuze-theorie
D
Bindingstheorie

Slide 37 - Quiz

Verbind de situatie aan de term delinquent en/of recidivist 
Delinquent
Recidivist
Toen Pedro 15 jaar oud was heeft hij een winkeloverval gepleegd, nu is hij 40 en zit hij in de drugshandel. 
Toen Maaike 19 jaar was, heeft ze één keer een oogschaduwpalet gestolen bij de drogisterij. 
Tim heeft op zijn 18de meerdere keren onder invloed achter het stuur gezeten, nu op z'n 60ste doet hij het nog wel eens.

Slide 38 - Drag question



Wat heb je geleerd deze les?
Wat heb je geleerd deze les?

Slide 39 - Open question

Slide 40 - Slide

Aan de slag!

Slide 41 - Slide