Vmbo 1 unit 1.4 To be - negative

Unit 1.4 To be
unit 1.4
Get your 5 items and grab your pen for making lots of notes!
1 / 33
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

Unit 1.4 To be
unit 1.4
Get your 5 items and grab your pen for making lots of notes!

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Link

werkwoord 'zijn'


verb 'to be'
'To be'

Ik
ben
Jij
bent
zij
is
Hij 
is
Het
is
Wij
zijn
Jullie
zijn
Zij
zijn
I
am
I'm
You
are
You're
She
is
She's
He
is
He's
It
is
It's
We
are
We're
You
are
You're
They
are
They're

Slide 3 - Slide

What do you remember?

Slide 4 - Slide

To be
Wat zijn 3 vormen van to be?

Slide 5 - Open question

Wat betekent 'to be'?
A
zijn
B
kunnen
C
hebben
D
willen

Slide 6 - Quiz

Welke vormen van 'to be' zijn er? (Denk aan: I ..., you ..., he ... etc.)
Meerdere antwoorden zijn goed
A
be
B
am
C
are
D
is

Slide 7 - Quiz

Welke vorm can 'to be' moet op de plek van het rode vakje in de volgende film quotes.
am
are
is

Slide 8 - Drag question

To be: voorbeelden
'To be' is een van de belangrijkste werkwoorden in de Engelse taal. 
Kijk naar de volgende zinnen:

I am twelve years old.
They are busy tonight. 
It is very cold outside.
You are going to the party.
We are tired.

Slide 9 - Slide

To be: verkorte vormen
Je kunt de vervoegingen van 'to be' ook opschrijven in een verkorte vorm:


I am happy. --> I'm happy.
You are happy. --> You're happy. 
He is happy. --> He's happy.

Slide 10 - Slide

To be: ontkennend
Wanneer we een zin met 'to be' ontkennend maken, plakken we 'not' achter de vorm van 'to be'. 

I am happy. 
You are happy. 
He is happy. 


Slide 11 - Slide

What about negatives with 'to be'?


Negatives = ontkenningen!

Slide 12 - Slide

To be: ontkennend
Wanneer we een zin met 'to be' ontkennend maken, plakken we 'not' achter de vorm van 'to be'. 

I am not happy. 
You are not happy. 
He is not happy.


Slide 13 - Slide

Turn the following sentence into a negative sentence:
"She is cooking pasta."

Slide 14 - Open question

To be:
We...
A
is
B
am
C
are

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Link

Wat zijn de vormen van 'to be'?
A
I - you -he
B
am - are - is
C
are
D
geen idee

Slide 17 - Quiz

To be:
They...
A
are
B
am
C
is

Slide 18 - Quiz

To be:
He...
A
are
B
am
C
is

Slide 19 - Quiz

To be: I
A
are
B
am
C
is

Slide 20 - Quiz


To be:
... it going to be a difficult test?
A
am
B
to be
C
are
D
is

Slide 21 - Quiz

To be:
They ... happy.
A
is
B
am
C
are

Slide 22 - Quiz

To be betekent:
A
hebben
B
zijn
C
doen

Slide 23 - Quiz

(to be)
I ......... happy.

Slide 24 - Open question

Maak de ontkenning met 'to be':
She ...... (to be) happy.

Slide 25 - Open question

Extra oefenen met ‘ to be’ Good luck!


Slide 26 - Slide

Slide 27 - Link

Slide 28 - Link


Mak unit 1.4: 1-10
Ler Woordtrainer 1.4
Mak Test jezelf 1.4

Slide 29 - Slide

werkwoord 'zijn'


verb 'to be'
'To be'
negative
(ont-
kennend)
I
am not
I'm not
You
are not
You're not
She
is not
She's not
He
is not
He's not
It
is not
It's not
We
are not
We're not
You
are not
You're not
They
are not
They're not
Ik
ben niet
Jij
bent niet
zij
is niet
Hij 
is niet
Het
is niet
Wij
zijn niet
Jullie
zijn niet
Zij
zijn niet

Slide 30 - Slide

werkwoord 'zijn'


verb 'to be'
'To be'
question
(vragend)
Ben
ik?
Ben
jij?
Is
zij?
Is
hij?
Is
het?
Zijn
wij?
Zijn
jullie?
Zijn
zij?
Am
I
Are
you?
Is
she?
Is
he?
Is
it?
Are
we?
Are
you?
Are
they?

Slide 31 - Slide

werkwoord 'zijn'


verb 'to be'
'To be'

Ik
ben
Jij
bent
zij
is
Hij 
is
Het
is
Wij
zijn
Jullie
zijn
Zij
zijn
I
am
I'm
You
are
You're
She
is
She's
He
is
He's
It
is
It's
We
are
We're
You
are
You're
They
are
They're

Slide 32 - Slide

Uit de code in de vakken..

Slide 33 - Slide