1. nwg=is prima/ow=verveling
2. wwg=wordt beweerd/ow=dat/ bwb=door velen
3. wwg=zat zich te vervelen/
ow=Mette/bwb=in de tuin, toch
4. /wwg=blijft/ ow=ze/bwb=toch, in de tuin
5.wwg=schijnt/ow=de zon
6. wwg=is gegaan/ow=ze//bwb=na een
poosje, naar binnen
7. zit zich te vervelen=wwg/ow=zij/bwb=nu,
in haar kamer