Grammatica les 3 - uitleg wg/ng/werkwoorden + zelf werken

Deze les:
Uitleg over verschil ng en wg +
de verschillende werkwoorden

Zelf aan de slag!
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Deze les:
Uitleg over verschil ng en wg +
de verschillende werkwoorden

Zelf aan de slag!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Deze week
Vandaag: bijpraten over de vakantie en Oekraïene 
+ uitleg werkwoorden en ng/wg
Dinsdag (mentorles): uitlooples (neem je Nederlands mee!)
Donderdag: les om vragen te stellen



Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Hoe was jouw vakantie?

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

Wat weten jullie van de situatie in Oekraïene (antwoorden op bord).

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Video

This item has no instructions

Slide 9 - Link

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Link

This item has no instructions

Aan de slag!
Hoe gaat het met je planning?

Verder werken aan opdrachten.
Voor vragen --> kom langs bij je docent!

Zelf nakijken: antwoorden staan op ELO.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Peuterpraat
Een tweejarige peuter kan praten, maar spreekt nog niet zo heel goed Nederlands. 

Op de volgende slide zie je voorbeelden van peuterzinnetjes.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions



mama lief

papa slapen

ikke eten




auto toettoet

eten bah

poesje krabben

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Welk woord moet er tussen de twee woorden staan om de betekenis uit te drukken?

(dus mama … lief en papa … slapen).

mama lief
popje stout
meloen bah
snoepje lekker
broertje boos
papa slapen
Annie lachen
tante zingen
hondje blaffen
treintje tsjoektsjoek

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

De basis van alle zinnen
Twee betekenissen:

zijn
doen

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde 
Bij zinnen met een doen-betekenis is het kernwoord een werkwoord.
Papa gaat lekker slapen.
= werkwoordelijk gezegde

Bij zinnen met een zijn-betekenis is het kernwoord een naamwoord.
De pop was stout.
= naamwoordelijk gezegde
Er staan ook nog andere werkwoorden in het gezegde!



Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Dit heb je geleerd: 
Je kunt nu de volgende zinsdelen herkennen:
Werkwoordelijk gezegde (doen-kern): alle werkwoorden + "te" / "aan het"
Naamwoordelijk gezegde (zijn-kern): alle werkwoorden + "te" / "aan het" + naamwoordelijk deel (met zelfstandig naamwoord of bijvoeglijk naamwoord als kern).

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord
Het werkwoord van de doen-kern is het zelfstandig werkwoord. 

Papa gaat lekker slapen.
werkwoordelijk gezegde = gaat slapen
'slapen' = zelfstandig werkwoord

Andere werkwoorden zijn hulpwerkwoorden.
'gaat' = hulpwerkwoord



Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Koppelwerkwoord en hulpwerkwoord
Bij een zijn-betekenis is er één werkwoord die de zijn-kern (zelfstandig of bijvoeglijk naamwoord) koppelt aan het onderwerp.

De pop was stout.
naamwoordelijk gezegde = was stout
'was' = koppelwerkwoord
De pop is stout geweest.
'is' = hulpwerkwoord
'geweest' = koppelwerkwoord



Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld:
1. Waarom werden Klein Duimpje en zijn broers in het bos achtergelaten?
Schrijf op:
ow = Klein Duimpje en zijn broers
doen-zin, dus werkwoordelijk gezegde
wg = werden (hww) achtergelaten (zww)

2. Jarenlang is Sneeuwwitje de verzorgster van de zeven dwergen gebleven.
Schrijf op:
ow = Sneeuwwitje
zijn-zin, dus naamwoordelijk gezegde
ng = is [de verzorgster van de zeven dwergen] gebleven

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!

Verder werken aan opdrachten.
Voor vragen --> kom langs bij je docent!


Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!
Hoe gaat het met je planning?

Verder werken aan opdrachten.
Voor vragen --> kom langs bij je docent!

Zelf nakijken: antwoorden staan op ELO.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions