2.1 & 2.4

Leerdoelen
- Je kan uitleggen wat een spectrum is
- Je kan de kleuren van de subpixels noemen
- Je kan uitleggen wat licht is
- Je kan uitleggen wat fluorescentie en absorberen zijn
- Je kan uitleggen wat lichtbreking is
- Je kan de vorm en werking van holle en bolle lenzen benoemen
- Je kan uitleggen wat F, f, b en v zijn 
- Je kan het beeld bij een positieve lens tekenen
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Leerdoelen
- Je kan uitleggen wat een spectrum is
- Je kan de kleuren van de subpixels noemen
- Je kan uitleggen wat licht is
- Je kan uitleggen wat fluorescentie en absorberen zijn
- Je kan uitleggen wat lichtbreking is
- Je kan de vorm en werking van holle en bolle lenzen benoemen
- Je kan uitleggen wat F, f, b en v zijn 
- Je kan het beeld bij een positieve lens tekenen

Slide 1 - Slide

2.1 Licht en kleuren zien
  • Wit licht is een mengsel van alle kleuren
  • Een kleurenband (zoals de regenboog) noemen we een kleurenspectrum 

Slide 2 - Slide

2.1 Licht en kleuren zien
Het scherm van de tv bestaat uit pixels, een pixel bestaat weer uit 3 subpixels: rood, groen en blauw

Als deze allemaal tegelijk branden krijg je wit licht
Brand er geen een dan krijg je zwart beeld

Slide 3 - Slide

2.1 Licht en kleuren zien
Licht is een vorm van straling, de straling die wij kunnen zien noemen we licht

Naast het zichtbare licht rood zit infraroodstraling, deze straling voelt als warmte

Aan de andere kant, naast het paars licht zit ultravioletstraling, deze straling zorgt ervoor dat je bruin wordt van zonlicht. Deze straling kan ook erg schadelijk zijn voor de huid

Slide 4 - Slide

2.1 Licht en kleuren zien
Sommige stoffen kaatsen blauw licht terug als er ultravioletstraling op valt, dit verschijnsel heet fluorescentie

Ook kunnen stoffen kleuren opnemen, dit heet absorberen. Bij een rood shirt wordt alleen het rode licht teruggekaatst, de rest van de lichtkleuren worden dus geabsorbeerd 

Slide 5 - Slide

2.4 Lenzen
Doorzichtige stoffen, zoals lucht, water of glas, laten lichtstralen door. Op het grensvlak tussen twee doorzichtige stoffen krijgt de lichtstraal vaak een andere richting, dit heet lichtbreking. Dat gebeurt als de lichtstraal schuin op het grensvlak komt.

Slide 6 - Slide

2.4 Lenzen
Er zijn bolle lenzen (positief) en holle lenzen (negatief)

Positieve lenzen hebben een convergerende werking. De invallende lichtstralen worden na breking naar elkaar toe gebogen

Negatieve lenzen hebben een divergerende werking: ze buigen de invallende lichtstralen uit elkaar.

Slide 7 - Slide

2.4 Lenzen
Lichtstralen die op een bolle lens vallen, gaat na breking met alle stralen door hetzelfde punt. 
Dit punt heet het brandpunt (F)

De afstand tussen de lens het het brandpunt heet de brandpuntsafstand (f)

De afstand tussen het voorwerp en de lens noemen we de voorwerpafstand (v)

De afstand tussen de lens en beeld noemen we de beeldafstand (b)

Slide 8 - Slide

2.4 Lenzen
Lichtstralen die op een bolle lens vallen, gaat na breking met alle stralen door hetzelfde punt. 
Dit punt heet het brandpunt (F)

De afstand tussen de lens het het brandpunt heet de brandpuntsafstand (f)

De afstand tussen het voorwerp en de lens noemen we de voorwerpafstand (v)

De afstand tussen de lens en beeld noemen we de beeldafstand (b)

Slide 9 - Slide

Maken
Voorbeeldproefwerk: 1, 2, 3, 6, 7, 12 en 14

Slide 10 - Slide