Spelling hoofdstuk 1.8 en 2.8 lesbezoek BAR

• Nederlands
• Beroepsopleiding

Spelling hoofdstuk 1.8 en 2.8

WELKOM bij les 1

Pak je boek, laptop en pen en leg dit op tafel

Wat gaan we vandaag doen?

• bijpraten
• start nieuw hoofdstuk
• herhalen
• instructie
• aan de slag
• nakijken
• afsluiten

lesdoelen

• pv in de tt 

Bijpraten & starten nieuw hoofdstuk

1. toets spreken kijken en luisteren
2. Pak je laptop en gaan naar lessonup. 

Gaat de persoonsvorm over een persoon?

1. waar
2. niet waar

persoonsvorm

wat is de pv in onderstaande zin?
Wij lunchen zaterdag in een knus café.

wat is de pv in onderstaande zin?
Vaak kiezen mijn ouders een lekkere salade.

wat is de pv in onderstaande zin?
Ik neem geen salade. Ik houd daar niet van.

1. houd
2. salade
3. neem en houd
4. neem

Wat is de pv in onderstaande zin?
Mijn broer eet altijd snel. Hij is als eerste klaar.

1. Hij
2. eet en is
3. is
4. eet

Welke werkwoorden zijn juist geschreven als we JIJ ervoor zetten?

1. vind, draagt, fiets
2. vint, draagt, fietst
3. vindt, draag, fiets
4. vindt, draagt, fietst

leertekst staat ook op pagina 65 van je boek

Aan de slag

• Maak opdracht 1, 2, 3 en 4
• Klaar?...lees de leertekst bij opdracht 5 alvast

Nakijken

Wat weten we nog?

1. Hoe vinden we de pv in een zin?
2. Wat betekent de afkorting tt?
3. Als we twijfelen, welk werkwoord kunnen we gebruiken?
4. Als er JIJ achter de persoonsvorm staat, schrijven we dan ook een t erachter? Geef ook een voorbeeld

Afsluiten

pim pam pet met werkwoorden

Spelling hoofdstuk 1.8 en 2.8

WELKOM bij les 2

Pak je boek en pen en leg dit op tafel

Wat gaan we vandaag doen?

• bijpraten
• herhalen
• instructie
• aan de slag
• nakijken
• afsluiten

lesdoelen

• pv in de tt 
• hoe het gebruiken van leestekens

De persoonsvorm = pv

• gaat NIET over een persoon
  
• is ALTIJD een werkwoord
  
• je kan een vraagzin maken; woord vooraan = pv
  
• je kan zin in andere tijd zetten; woord dat verandert is de pv

starten ongeveer bij 6.05 tot en met 9.00

Leestekens: punten, komma's, vraagtekens en uitroeptekens

na minuut 9 gaat het over dubbele punt en aanhalingstekensteken

maken opdracht 5 blz 67

starten ongeveer bij 6.05 tot en met 9.00

Leestekens: punten, komma's, vraagtekens en uitroeptekens

na minuut 9 gaat het over dubbele punt en aanhalingstekensteken

aan de slag

Huiswerk: maak opdracht 6 tot en met 8

Klaar?.....pak je leesboek en ga stillezen.

Spelling hoofdstuk 1.8 en 2.8

WELKOM bij les 3

Pak je boek, laptop en pen en leg dit op tafel

Wat gaan we vandaag doen?

• bijpraten
• herhalen
• instructie
• aan de slag
• nakijken
• afsluiten

lesdoelen

Herhalen

• pv in de tt 
• hoe het gebruiken van leestekens

Leren:

• dicteewoorden

oefenen met dicteewoorden

afsluiting

Spelling hoofdstuk 1.8 en 2.8

WELKOM bij les 4

Pak je boek, laptop en pen en leg dit op tafel

Wat gaan we vandaag doen?

• bijpraten
• herhalen
• instructie
• aan de slag
• nakijken
• afsluiten

lesdoelen

Herhalen hoofdstuk 1.8

• pv in de tt 
• hoe het gebruiken van leestekens
• dicteewoorden

Leren:

• ww in de verleden tijd

Welke werkwoorden zijn juist geschreven als we JIJ ervoor zetten?

1. vind, loopd, rustt
2. vint, loopt, rust
3. vindt, loop, rusd
4. vindt, loopt, rust

welke is juist geschreven

1. afiche
2. affiesje
3. affiche
4. affieche

Is een komma een leesteken?

1. waar
2. niet waar

Met welk leesteken eindigt deze zin?
Laat je nog even de hond uit

1. .
2. !
3. ?

Klopt deze zin qua leestekens?
Esmee belde en zei: "Ik kom iets later."

1. niet waar
2. waar

Aan de slag

Maken: opdracht 1 tot en met 6

Klaar?......pak je leesboek en ga stillezen

NAKIJKEN

Spelling hoofdstuk 1.8 en 2.8

WELKOM bij les 5

Pak je boek, laptop en pen en leg dit op tafel

Wat gaan we vandaag doen?

• bijpraten
• herhalen
• instructie
• aan de slag
• nakijken
• afsluiten

lesdoelen

Herhalen 

• ww in de verleden tijd

Leren:

• meervoud met trema's 
• dicteewoorden

vt van zwemmen

vt van vluchten

hoe herken je een zwak werkwoord

hoe herken je en sterk werkwoord?

Welk woord is juist geschreven?

1. capuchon
2. capechon
3. capisjon
4. capusjon

welk woord is juist geschreven?

1. sjampoo
2. shjampo
3. schampoo
4. shampoo

Aan de slag!

• Maak: opdracht 7 tot en met 10 (blz 135 en 136)
• Klaar?.....ga aan de slag met de dicteewoorden van opdracht 11 op bladzijde 137

NAKIJKEN

verder oefenen met dicteewoorden