begrijpend lezen: toelichting voor de E-toets.

Nederlands
Begrijpend lezen
Toelichting voor E-toets
VWO 2
 P2 2020-2021
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands
Begrijpend lezen
Toelichting voor E-toets
VWO 2
 P2 2020-2021

Slide 1 - Slide

In de vorige les....
...heb je een D-toets gemaakt in de stijl van de E-toets tijdens corona.

Slide 2 - Slide

In deze les gaan...
...we enkele antwoorden bespreken aan de hand van de rubric

Slide 3 - Slide

3
2
1
0

Slide 4 - Slide

Vraag 1: tekstopbouw: inleiding – middenstuk - slot

Vraag Hoe leidt de schrijver de tekst in?
Antwoord Het onderwerp aankondigen.
Past in een toets, want… Het gaat over de inleiding.

A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 5 - Quiz

Vraag 1: tekstopbouw: inleiding – middenstuk - slot

Vraag Met welke manier gebruikt de schrijver om de tekst in te leiden?
Antwoord Onderwerp aankondigen
Past in een toets, want… Op deze manier laat een leerling zien dat hij weet op welke manieren je een tekst kan inleiden

A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 6 - Quiz

Vraag 2: onderwerp

Vraag Wat is het onderwerp van de tekst?
Antwoord De gidsrobot spencer
Past in een toets, want… De leerling moet weten wat het onderwerp is van een tekst

A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 7 - Quiz

Vraag 2: onderwerp

Vraag Wat is het onderwerp van de tekst?
Antwoord Robot Spencer helpt op luchthaven
Past in een toets, want… Je moet het onderwerp van een tekst kunnen halen uit de tekst.

A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 8 - Quiz

Vraag 3: deelonderwerp

Vraag Waar staat het deelonderwerp in een alinea
Antwoord Vaak de eerste zin
Past in een toets, want… Dan kan de leerling het deelonderwerp opnoemen

A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 9 - Quiz

Vraag 3: deelonderwerp

Vraag Waar gaat alinea 2 over?
Antwoord Over wat de robot allemaal kan, gaat oplossen en hoe de robot zich gedraagt bij mensen.
Past in een toets, want… Zo weet de docent van de leerling of hij/zij weet wanneer er een nieuw deelonderwerp begint en kan herkennen waar het over gaat.

A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 10 - Quiz

Vraag 4: tekstdoel

Vraag Wat is de tekstdoel van tekst 4?
Antwoord Uitleggeven
Past in een toets, want… Ja


A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 11 - Quiz

Vraag 4: tekstdoel

Vraag Wat is de tekstdoel van deze tekst?
Antwoord informeren
Past in een toets, want… Je moet de verschillende tekstdoelen kunnen weten en kunnen benoemen welk tekstdoel hoort bij een bepaalde tekst.

A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 12 - Quiz

Vraag 5: hoofdgedachte

Vraag Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?
Antwoord Nieuwe robot genaamd Spencer helpt passagiers op gang op het luchthaven.
Past in een toets, want… Je moet de hoofdgedachte van een tekst kunnen weten.

A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 13 - Quiz

Vraag 5: hoofdgedachte

Vraag Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
Antwoord Spencer de robot gids lost vliegveld problemen op.
Past in een toets, want… De leerling weet wat een hoofdgedachte is en hoe die op te stellen bij een tekst.


A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 14 - Quiz

Vraag 6: hoofdzaken/bijzaken

Vraag Is zin 20 in alinea 3 een hoofdzaak of een bijzaak
Antwoord ja
Past in een toets, want… Kan geen anderen verzinnen

A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 15 - Quiz

Vraag 6: hoofdzaken/bijzaken

Vraag Is de zin: bijvoorbeeld vertragingen, te korte overstaptijden, problemen met het vinden van de weg of taalbarrières. een hoofdzaak of een bijzaak?
Antwoord Een bijzaak, want het geeft een voorbeeld.
Past in een toets, want… Hierdoor laat je zien dat je weet wat het verschil tussen een hoofdzaak en een bijzaak is.

A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 16 - Quiz

Vraag 7: signaalwoorden en tekstverbanden

Vraag Wat is het verband tussen zin 2 en 3 van alinea 2 en welk singaalwoord hoort daarbij
Antwoord Oorzaag gevolg - hierdoor
Past in een toets, want… Deze vraag gaat over wat we hebben geleerd

A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 17 - Quiz

Vraag 7: signaalwoorden en tekstverbanden

Vraag Noem een signaalwoord dat bij een opsommend tekstverband past en in de tekst voorkomt.
Antwoord Ook, regel 16.
Past in een toets, want… Dan weet je of de leerling begrijpt welke signaalwoorden passen bij een tekstverband, in dit geval opsommend.

A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 18 - Quiz

Vraag 7: signaalwoorden en tekstverbanden

Vraag Welk signaal woord staat er in regel 24 en welk tekstverband hoort daarbij?
Antwoord Signaalwoord: daarnaast. Verband: uitspraak-opsomming.
Past in een toets, want… Zo weet de leerling hoe hij/zij tekstverbanden en signaalwoorden moet herkennen en toepassen.

A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 19 - Quiz

Vraag 8: subjectief/objectief

Vraag Is de tekst objectief of subjectief
Antwoord objectief
Past in een toets, want… Deze vraag gaat over wat we hebben geleerd

A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 20 - Quiz

Vraag 8: subjectief/objectief

Vraag Is dit een subjectieve tekst of een objectieve tekst? Waarom?
Antwoord Objectief, want niemand geeft zijn mening. Er staan feiten in.
Past in een toets, want… Je moet subjectief en objectief uit elkaar kunnen houden.

A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 21 - Quiz