De meeste zelfstandige naamwoorden zet je in het meervoud door er -(e)n, -s, of -eren achter te zetten. Vaak kun je het meervoud gewoon opschrijven zoals je het hoort.
Sommige zelfstandige naamwoorden hebben een bijzondere meervoudsvorm. In het overzicht in je boek op blz. 139 of bij de theorie in je ebook zie je zulke woorden met hun spellingsregel. Als je twijfelt, kun je in een woordenboek opzoeken wat de juiste meervoudsvorm is.
Leer deze regels goed voor de toets, want gegarandeerd dat je hier over vragen krijgt!
Samen lezen van het schema en maken van de opdracht die hoort bij de theorie.
Wat is het meervoud van datum? (let op; woord komt uit het Latijn).
DEZE KOMEN BEIDE IN DE TOETS!!!