spelling

Spelling
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Spelling

Slide 1 - Slide

Je weet al:
- de spelling van de persoonsvorm in de t.t. en de v.t.
- de spelling van het voltooid deelwoord
- benoemen van ZNW en BNW

Slide 2 - Slide

In blok 3 leer je:
- het meervoud van een ZNW goed vormen
- een BNW correct spellen
- een BNW maken van een voltooid deelwoord.

Slide 3 - Slide

Opdracht:
Noteer  onder elkaar 10 zelfstandige naamwoorden in je schrift.

Laat steeds een regel tussenruimte

Slide 4 - Slide

meervoud van ZNW
-  meestal maak je het meervoud door -en, -eren of -s toe te voegen aan een woord. 
vb: mand - manden / kind - kinderen / hotel - hotels

Vaak kun je het meervoud gewoon zo opschrijven als je het hoort.

Slide 5 - Slide

Opdracht:
Noteer  onder elkaar 10 zelfstandige naamwoorden in je schrift.

Laat steeds een regel tussenruimte

Noteer de meervoudsvorm erachter

Slide 6 - Slide

Opdracht:
Noteer  onder elkaar 10 zelfstandige naamwoorden in je schrift.
Laat steeds een regel tussenruimte
Noteer de meervoudsvorm erachter

VRAAG: is het meervoud bij al jouw gekozen woorden -en, -s of -eren? 

Slide 7 - Slide

maar er zijn uitzonderingen
Kijk maar eens naar de foto op de volgende dia. 

In je boek vind je dit schema op bladzijde 126.

OPDRACHT: kijk naar het rijtje in je schrift, welke uitzonderingsvormen had jij?
                    LEER DIT SCHEMA GOED VOOR DE TOETS

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Het schrijven van bijvoegelijke naamwoorden.
Opdracht: verzin bij de tien woorden in je schrift een bijvoegelijk naamwoord:

bv.   znw                            mv                                      bnw
de boom                       de bomen                     de mooie bomen

Meestal hoor je hoe een BNW geschreven moet worden, maar...

Slide 10 - Slide

Het schrijven van bijvoegelijke naamwoorden.
Uitzondering 1.
Is het bijvoegelijke naamwoord een materiaal, zoals wol of beton, waar je iets van kunt maken dan heet het een stoffelijk bijvoegelijk naamwoord.
 Is het een 'nieuwe' stof zoals plastic, dan schrijf je dat zonder uitgang. vb: een plastic tas, een polyester shirt
Zo niet, dan gebruik je de uitgang -en. vb een wollen jas.

Slide 11 - Slide

even oefenen
Een .....................muur                - beton
De .......................horloge           - leer
Het ......................vliegtuig         - aluminium

Slide 12 - Slide

Het schrijven van bijvoegelijke naamwoorden.
Uitzondering 2.
Is het bijvoegelijke naamwoord gemaakt van een voltooid deelwoord?

Kijk eens naar het schema op blz 128 van je boek.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

even oefenen
Een .....................muur                 - bouwen
Het .......................horloge          - verstoppen
Het ......................vliegtuig         - landen
De ....................... bal                    - werpen

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video