Les 38 Poëzie

1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Welkom!

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen 
R: Ik weet straks wat poëzie is en welke vormkenmerken er zijn.

I: Ik kan straks zelf een gedicht schrijven dat voldoet aan poëtische vormkenmerken.


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat is het belangrijkste verschil tussen poëzie en proza?

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Poëzie en proza
bladspiegelverdeling, de vorm van poëzie

Er zijn verschillende vormkenmerken van poëzie.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Rijm
eindrijm 
alliteratie (medeklinkerrijm)
assonantie (klinkerrijm)
volrijm
gelijkrijm (rijk rijm)

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Eindrijm
de laatste woorden rijmen

plukken-bukken
veren-kleren
kon-zon
snel-wel

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Schrijf zelf een voorbeeld van twee versregels regels die eindrijm bevatten

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

alliteratie
woorden beginnen met dezelfde medeklinkers

vissen-vliegen
ze-zweven
riffen-ravijnen
wier-waardoor-wuivende
koralen-krabbetjes


Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Schrijf zelf een voorbeeld van twee woorden die allitereren

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Assonantie
Woorden hebben dezelfde klinkers

mijn-zijn
struin-buiten
nog-rond

raam-na-raam-na-raam-na-raam-gaan-aan-straat-later-verhaal-schaduwstraattheater



Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Schrijf zelf een voorbeeld een versregel met assonantie erin

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Volrijm
binnen een regel rijmen de woorden

drietjes-knietjes

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Schrijf zelf één versregel met volrijm

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

gelijkrijm
ookwel rijk rijm

de hele eerste woord zit in het tweede

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Schrijf zelf één versregel met gelijkrijm

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Slide 17 - Video

Alleen als je voldoende tijd hebt. Dit onderdeel verwart leerlingen vaak.
Leerdoelen 
R: Ik weet nu wat poëzie is en welke vormkenmerken er zijn.

I: Ik kan nu zelf een gedicht schrijven dat voldoet aan poëtische vormkenmerken.


Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen 
R: Ik weet wat poëzie is en welke vormkenmerken er zijn.

T1: Ik kan poëtische kenmerken in een gedicht herkennen
T2: Ik kan van een gedicht uitleggen hoe vorm en inhoud bij elkaar aansluiten.

I: Ik kan zelf een gedicht schrijven dat voldoet aan poëtische vormkenmerken.


Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Wat kun je je herinneren van de vorige les?

Slide 20 - Mind map

This item has no instructions

Klank en ritme
rijm: verschillende soorten
ritme: metrum
vorm: regels en strofen

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Zinsbouw
Soms formuleert een schrijver niet-grammaticale zinnen. of goochelt hij met zinsbouw. Die zinnen vallen dan extra op.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Typografie
het gebruik van verschillende lettertypen en zetwijzen (cursief, vetgedrukt)
en de lay-out

Als de typografie echt belangrijk is dan noem je het gedicht een typografisch gedicht of een figuurgedicht.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Maak zelf
Schrijf een gedicht 

maak gebruik van de vormkenmerken

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen 
R: Ik weet nu wat poëzie is en welke vormkenmerken er zijn.

T1: Ik kan nu poëtische kenmerken in een gedicht herkennen
T2: Ik kan nu van een gedicht uitleggen hoe vorm en inhoud bij elkaar aansluiten.

I: Ik kan zelf een gedicht schrijven dat voldoet aan poëtische vormkenmerken.


Slide 29 - Slide

This item has no instructions